Psalms 68:9

14) dropen

Dat is, zij vloeiden gelijk tot water weg, van ontzag, angst en vrees, vermits uwe tegenwoordigheid, als Gij het volk Isra‰l door de woestijn voerdet naar Kana„n.

15) [zelfs]

Als met den vinger op dezen berg wijzende. Verg. Deut. 33:2; Richt. 5:4,5; Jes. 64:1,2.

De 33.2 Jud 5.4,5 Isa 64.1,2

Joel 1:6

8) volk is opgekomen

Versta, de ontallijke menigte van de voorzeide gedierten, die God, om des volks zonden vertoornd zijnde, op zijn eigen heilig land zou laten komen, die oneigenlijk een volk, of natie genoemd worden; zie onder Joel 2:2, en verg. Spreuk. 30:25,26, en zie de aantekening aldaar. Van Kana„n, dat God zijn land noemt, zie Hos. 9:3, met de aantekening, alzo ook Joel 2:18.

Joe 2.2 Pr 30.25,26 Ho 9.3 Joe 2.18

9) tanden zijn leeuwentanden,

Dit betekent dezer dieren gretigheid, vratigheid en sterkte. Verg. Openb. 9:8,9,10.

Re 9.8,9,10

Joel 3:2

3) heidenen vergaderen,

Dat is, Joden Joden Christus Nieuwe TestamentPs. 2:1; Hand. 4:25,26,27, en Hand. 6:12,13, enz.

Joe 2.1 Ac 4.25,26,27 6.12,13

4) dal van Josafat;

Dat is, aardse dal, God Christus Vaders, Joel 3:11. Doch 2 Kron. 20: alwaar God Josafat, dal Beracha, lofs, God Zie 2 Kron. 20:12,16,22,26, met de aantekening. Alzo [wil de Heere zeggen] zal Ik De Hebr. naam Jehosafat betekent des HEEREN oordeel;, of gericht, of de HEERE oordeelt; en schijnt Ik zal aldaar met hen rechten; waarin sommigen het woord Josafat dal van het oordeel des Heeren. Anderen Jeruzalem Olijfberg, Zaligmaker Josafats; Zie Zach. 14:4,5.

Joe 3.11 2Ch 20.12,16,22,26 Zec 14.4,5

5) erfdeel

Zie Deut. 32:9.

De 32.9

6) Isra‰l,

Dat is, van mijne kerk, van het geestelijke Isra‰l, bestaande uit gelovige Joden en heidenen; Gal. 6:16.

Ga 6.16

7) Mijn land

Zie Joel 1:6.

Joe 1.6

8) gedeeld;

Te weten, onder elkander, als een roof; Dan. 11:39.

Da 11.39
Copyright information for DutKant