‏ Psalms 69:3

4) grondeloze

Hebr. modder der grondeloosheid, of diepte.

5) waar

Hebr. en daar is [om zo te spreken] gene standing; dat is, geen vastigheid, grond; ik zink er al dieper en dieper in.

6) overstroomt

Dat is, dreigt mij weg te rukken. Hier wordt gebruikt het woord Schibboleth, waarvan Richt. 12:6; alzo onder, Ps. 69:16.

Jud 12.6 Ps 69.15

‏ Psalms 119:82

87) mij vertroosten

Te weten, mij gevende hetgeen ik van U bid en verwacht.

‏ Psalms 119:123

130) naar de

Of, naar uw rechtvaardige toezegging; te weten, die Gij rechtvaardiglijk en trouwelijk wilt houden.

‏ Lamentations 4:17

63) Nog bezweken ons onze ogen,

Dat is, niettegenstaande al onze ellenden, gaapten wij nog zeer naar zulke hulp, die ons niet bevorderlijk kon wezen. Anders: [toen wij nog waren], te weten in ons vaderland en in goeden welstand.

64) [ziende]

Of, vanwege onze ijdele hulp.

65) naar onze ijdele hulp;

Naar de hulp, die ons uit Egypte en van elders komen zou. Zie Jer. 37:7,9.

Jer 37.7,9

66) op een volk,

Te weten op de Egyptenaars.

Copyright information for DutKant