Psalms 76:2
Psalms 80:12
29) Hij Te weten, de wijnstok, dat is, het volk Gods, het volk van Isral. 30) tot aan de zee, Te weten, tot aan de Middellandse zee; gelijk Ps. 72:8. Ps 72.8 31) aan de rivier. Te weten, Eufraat, gelijk Ps. 72:8. Ps 72.8Psalms 89:40
69) verbond Te weten, het verbond, hetwelk Gij met uwen knecht, den koning, gemaakt hebt. 70) Gij hebt Dat is, Gij hebt zijn kroon op de aarde nedergeworpen en vertreden als een ongeacht ding. Hij spreekt ven de kroon van het koninkrijk Juda, welke David eertijds gehad en gedragen heeft. Zie de aantekening bij Exod. 29:6. Ex 29.6Isaiah 5:5
17) wat Ik Dat is, hoe Ik de ondankbaarheid van mijn volk straffen zal. 18) Ik zal zijn Dat is, Ik zal dit volk voortaan niet beschermen tegen zijne vijanden, maar Ik zal het laten verderven en te schande komen. 19) tuin wegnemen, Of, haag, of heg. 20) opdat hij zij Of, opdat hij vertreden worde.
Copyright information for
DutKant