Psalms 8:1
1) opperzangmeester Zie Ps. 4:1. Ps 4.1 2) gitthith Dit houden sommigen ook voor zekeren toon, of een instrument der muziek, tot het spelen en zingen der psalmen gebruikt bij de nakomelingen [gelijk enigen menen] van Obed-Edom, die een Leviet en zanger was, genoemd de Gitthiet; 2 Sam. 6:10. Het Hebr. woord Gath [waarvan Gitthit schijnt te komen] is de naam van een vermaarde stad der Filistijnen, [waar sommigen menen dit instrument eerst gevonden te zijn, en betekent ook een wijnpers, of oliepers, waarom [alsmede uit den inhoud van dezen psalm] enigen gissen dat deze psalm gemaakt is om gezongen te worden als dankpsalm ten tijde van den wijnoogst. 2Sa 6.10 3) heerlijk Of, doorluchtig, grootmachtige, overtreffelijk-geweldig, wijd vermaard. Alzo Jes. 33:21; Jer. 30:21. Het Hebr. woord wordt ook den groten der aarde toegeschreven; Richt. 5:13,25; Neh. 3:5; Jer. 14:3, en Jer. 25:34,35, ook den godzaligen, Ps. 16:3; zelfs den bruisenden wateren van de Rode zee, Exod. 15:10; betekenende altoos enige zonderlinge uitnemendheid. Isa 33.21 Jer 30.21 Jud 5.13,25 Ne 3.5 Jer 14.3 25.34,35 Ps 16.3 Ex 15.10 4) naam op Dat is, Gij zelf, met den roem van uwe macht, wijsheid en goedheid, die in al uwe werken blijkt. 5) boven de Dat is, wiens majesteit onbegrijpelijk en oneindig is. Verg. 1 Kon. 8:27. Of, Gij die uwe majesteit boven alle zienlijke hemelen zeer heerlijk openbaart. Verg. Ef. 4:10. 1Ki 8.27 Eph 4.10Micah 5:2
10) Hij God. 11) henlieden De Joden. 12) overgeven, Of, laten, onder de heerschappij en macht hunner vijanden, zo Babylonirs als anderen, totdat hun koning de Messias komt. 13) baren zal, Totdat de Isralietische kerk door de predikatie der apostelen ene menigte van geestelijke kinderen zal voortbrengen, zo Joden als inzonderheid heidenen. Verg. Jes. 54:1, enz., en Jes. 66:7,8; of [gelijk sommigen] totdat de arbeid en kindsnood [dat is, het lijden der Joodse kerk] over is, en blijdschap kome, als wanneer ene vrouw verlost is; verg. Micha 4:9,10; Joh. 16:20,21. Men kan dit ook eenvoudig duiden op de geboorte van den Messias uit de maagd Maria. Verg. Jes. 7:4. Isa 54.1 66.7,8 Mic 4.9,10 Joh 16.20,21 Isa 7.4 14) de overigen Hebr. het overige zullen, enz. 15) Zijner broederen zich bekeren Des Heeren Christus broeders, namelijk de uitverkorenen uit de heidenen, die zich tot de gemeenschap van Christus en zijner kerk zullen begeven, en met de Joden onder n hoofd door n geloof verenigd worden. Zie Joh. 10:16; Ef. 2:11,12, enz.; Hebr. 2:11,12. Joh 10.16 Eph 2.11,12 Heb 2.11,12 16) met de kinderen Israls. Anders: tot, de zin overeenkomende.
Copyright information for
DutKant