Psalms 80:12

29) Hij

Te weten, de wijnstok, dat is, het volk Gods, het volk van Isra‰l.

30) tot aan de zee,

Te weten, tot aan de Middellandse zee; gelijk Ps. 72:8.

Ps 72.8

31) aan de rivier.

Te weten, Eufraat, gelijk Ps. 72:8.

Ps 72.8

Psalms 89:40

69) verbond

Te weten, het verbond, hetwelk Gij met uwen knecht, den koning, gemaakt hebt.

70) Gij hebt

Dat is, Gij hebt zijn kroon op de aarde nedergeworpen en vertreden als een ongeacht ding. Hij spreekt ven de kroon van het koninkrijk Juda, welke David eertijds gehad en gedragen heeft. Zie de aantekening bij Exod. 29:6.

Ex 29.6

Isaiah 5:5

17) wat Ik

Dat is, hoe Ik de ondankbaarheid van mijn volk straffen zal.

18) Ik zal zijn

Dat is, Ik zal dit volk voortaan niet beschermen tegen zijne vijanden, maar Ik zal het laten verderven en te schande komen.

19) tuin wegnemen,

Of, haag, of heg.

20) opdat hij zij

Of, opdat hij vertreden worde.

Copyright information for DutKant