Psalms 80:8

20) breng

Zie boven Ps. 80:4.

Ps 80.3

Isaiah 5:1

1) mijn Beminde

Aldus noemt de profeet Jezus Christus driemaal in Jes. 5:1. De zin is: Hij is de Bruidegom zijner gemeente; ik ben zijn dienaar en vriend; Hoogl. 2:2; Joh. 3:29.

Isa 5.1 So 2.2 Joh 3.29

2) een lied

Dat is, een lied, hetwelk Hij mij zelf heeft ingegeven en in mijnen mond gelegd, dit zal ik zingen en ook beschrijven, opdat het niet vergeten worde, maar van allen man moge onthouden, gelezen en gezongen worden, gelijk Mozes ook te dien einde een lied gemaakt heeft, Deut. 32.

3) van Zijn wijngaard;

Dat is, van zijne gemeente. Zie dergelijke manier van spreken onder Jes. 5:7, en Exod. 15:17; Ps. 44:3, en Ps. 80:9; Jes. 27:2; Jer. 2:21; Matth. 21:33; Mark. 12:1; Luk. 20:9; Joh. 15:1.

Isa 5.7 Ex 15.17 Ps 44.2 80.8 Isa 27.2 Jer 2.21 Mt 21.33 Mr 12.1 Lu 20.9 Joh 15.1

4) op een vetten heuvel.

Hebreeuws, op een hoorn van een zoon der olie, of vettigheid; dat is, in een uitnemende plaats van vetten vruchtbaren grond. Zie Job 5:7.

Job 5.7

Jeremiah 12:10

27) herders

Dat is, vorsten van Babel zullen, enz.; vergelijk onder Jer. 49:19,20, met de aantekening.

Jer 49.19,20

28) wijngaard

Het Joodse volk, gelijk Jes. 5:1, enz.

Isa 5.1

29) akker

Of, stuk [land].

30) gewensten

Hebreeuws, stuk van den wens, of der begeerte.

31) woeste wildernis.

Hebreeuws, wildernis de woestheid of verwoesting.

Copyright information for DutKant