Psalms 9:14

24) poorten

Uit dodelijke raadslagen, menigte en geweld mijner vijanden. Verg. Matth. 16:18. In de poorten kwam te dien tijde het volk bijeen, en daar hield men raad en recht, en daarin bestond de meeste macht en strekte der steden. Zie Gen. 22:17. Men kan het ook zo verstaan dat David zeggen wil, dat hij van God wonderlijk is verlost, toen hij zo na aan den dood was, als iemand aan ene stad is, wanneer hij in de poort is. Verg. Ps. 107:18. David was dikmaals [om zo te spreken] op den dorpel des doods geweest, maar telkens van God, als met de hand, uit het midden der vijanden weggerukt en daarna verheven tot grote eer.

Mt 16.18 Ge 22.17 Ps 107.18

Song of Solomon 2:2

4) Gelijk

De zin is: Zozeer als de lelie [vergeleken zijnde met de doornen] dezelve in schoonheid en heerlijkheid ver overtreft; alzo overtreft mijne liefste alle andere dochters, bij dezelve vergeleken zijnde; dat is, de ware kerk vergeleken zijnde bij andere vergaderingen, gaat dezelve alle in voortreffelijkheid ver teboven.

5) de doornen,

De bozen en goddelozen worden in de Schrift [en ook, naar veler gevoelen, in deze plaats] doornen genoemd, eensdeels ten aanzien hunner onvruchtbaarheid in het voortbrengen van goede vruchten; anderdeels vanwege hun stekelige boosheden tegen de kinderen Gods; zie Num. 33:35; Spreuk. 22:5; Ezech. 28:24.

Nu 33.35 Pr 22.5 Eze 28.24

6) dochteren.

Dochteren worden in de Heilige Schrift genoemd de verzamelingen der mensen, somtijds der goeden, als: de dochter Zions; dat is de gemeente Gods; Jes. 37:22; somtijds der kwaden, als: de dochter Babels; Ps. 137:8, de dochter Edoms; Klaagl. 4:21.

Isa 37.22 Ps 137.8 La 4.21

Jeremiah 51:33

83) De dochter van Babel

Dat is, Babel, die een schone wellustige jonkvrouw gelijk is, zal nu behandeld worden als een dorsvloer en het koren daarop.

84) trede;

Of, doe treden; dat is, effen, hard en gelijk make om het koren daarop te dorsen, of dat men ze dorsse. Want de dorsende ossen of runderen treden het koren.

85) weinig,

Te weten, tijd; het zal haast, niet lang uitblijven.

86) oogstes overkomen.

En vervolgens, de dorstijd; versta, den tijd van haar ongeval, door de Meden en Perzen, die haar als vertreden en uitdorsen zouden, gelijk zij Gods volk en anderen tevoren gedaan hebben. Zie Jes. 21:10.

Isa 21.10
Copyright information for DutKant