Psalms 97:1

1) regeert, de

Dat is, Hij bewijst metterdaad dat Hij Koning is, niet alleen van het volk Isra‰l, maar van de ganse wereld.

2) eilanden zich

Dat is, volken en nati‰n op de eilanden wonende, gelijk Jes. 42:4, en Jes. 60:9.

Isa 42.4 60.9

Psalms 98:3-4

9) Hij is gedachtig

Versta hierbij, en Hij heeft gedaan hetgeen Hij zijn volk Isra‰l beloofd had, hen van hunne zonden verlossende en bevrijdende; zie Luk. 1:54,55,72,73,74.

Lu 1.54,55,72,73,74

10) al de einden

Dat is, de bewoners van het aardrijk, van het ene einde tot het andere. Alzo ook Jes. 52:10.

Isa 52.10
11) gij ganse

Dat is, Gij allen, die op de aardbodem woont; gelijk Ps. 96:9.

Ps 96.9

Revelation of John 21:2

5) het nieuwe Jeruzalem,

Hoewel de gemeente van Christus in het algemeen ook soms aldus genoemd wordt, gelijk te zien is Gal. 4:26; Hebr. 12:22, omdat Jeruzalem daarvan een figuur en voorbeeld was, zo wordt hier nochtans de triomferende Kerk van Christus, en de plaats harer woning zo genaamd, omdat dan in haar zal volmaakt worden, hetgeen in deze wereld aan haar was begonnen. Zie Ps. 132:14.

Ga 4.26 Heb 12.22 Ps 132.14

6) nederdalende

Niet dat de woonplaats der zalige gelovigen hiernamaals buiten den hemel zal zijn, want het tegendeel wordt betuigd Joh. 14:2,3; Filipp. 3:20; 1 Thess. 4:17. Maar dit wordt gezegd ten opzichte van het voorbeeld, of van het gezicht dat Johannes daarvan heeft gezien, en ten opzichte van de kracht, waardoor dit alles is teweeggebracht. Zie Hebr. 11:10, en Openb. 3:12.

Joh 14.2,3 Php 3.20 1Th 4.17 Heb 11.10 Re 3.12

7) toebereid als

Namelijk gelijk in Openb. 19:7 gezegd is, dat zij als een bruid zich toebereidde, namelijk tegen Christus' komst; zo wordt hier gezegd, dat zij reeds toebereid was, dat is, ten volle versierd en verheerlijkt, om met Christus haar bruidegom eeuwig verenigd te blijven. Zie Ef. 5:27.

Re 19.7 Eph 5.27
Copyright information for DutKant