Revelation of John 1:8

23) Alfa

Deze wijze van spreken is genomen uit het Griekse A. B., in welke taal Johannes hier schrijft, waar de A., door hen genoemd Alfa, de eerste, en de grote O, door hen genoemd Omega, de laatste letter is, gelijk in den tekst ook wordt verklaard.

24) het begin

Namelijk van alle dingen, hetwelk van God gezegd wordt, niet alleen omdat Hij van eeuwigheid v¢¢r alle schepselen geweest is, en, al is het dat de schepselen veranderen of vergaan, Hij evenwel altijd dezelfde blijft. Hebr. 1:11,12; maar ook omdat Hij de oorsprong en het einde is van allen, daar alle dingen van Hem en tot Zijn eer zijn; Spreuk. 16:4; Rom. 11:36. Zie ook Jes. 41:4, en Jes. 44:6.

Heb 1.11,12 Pr 16.4 Ro 11.36 Isa 41.4 44.6

25) de Heere,

Namelijk Christus, die zich hier aan Johannes openbaart, en van wien in Openb. 1:7 is gesproken; wien als den enigen God met den Vader, deze eigenschappen ook hierna Openb. 1:11,17, en Openb. 22:13, uitdrukkelijk worden toegeschreven.

Re 1.7,11,17 22.13

Revelation of John 21:6

14) geschied.

Of, geweest, gedaan; dat is, alles volbracht, wat voorzegd was door de profeten in het Oude, en door de apostelen in het Nieuwe Testament. Zie Openb. 16:17.

Re 16.17

15) Ik ben de Alfa

Zie hiervoor Openb. 1:8.

Re 1.8

16) Ik zal den dorstige

Deze plaats heeft Johannes genomen uit de woorden van Christus in Zijn Evangelie Joh. 7:37; zie aldaar.

Joh 7.37

17) voor niet.

Dat is uit genade, zonder enige hunner verdiensten; Ef. 2:8.

Eph 2.8
Copyright information for DutKant