Revelation of John 12:6

15) En de vrouw vluchtte

Sommigen verstaan deze vlucht der Kerk van Christus van den schuldigen plicht van alle gelovigen, wanneer zij Christus in hun hart hebben ontvangen, en met Hem gezeten zijn in den hemel, gelijk Paulus van hen spreekt, Ef. 2:6; namelijk dat zij de wereld moeten vlieden, en zoeken hetgeen boven is, en niet dat beneden is, Col. 3:1,2; maar dewijl deze schuldige plicht der Kerk van Christus altijd duurt, en hier alleen van een zekeren tijd wordt gesproken, zo wordt het door anderen wel zo goed genomen voor een voorbereiding tot dezelfde vlucht dezer vrouw, waarvan hierna Openb. 12:13 nader zal worden gesproken. Welke voorbereiding zelfs ten tijde van Constantijn door de Ariaanse en andere ketterijen, en door den hoogmoed en heerszucht van vele bisschoppen en andere wereldse handelingen onde rhen in de Kerk is begonnen, die het antichristendom allengskens hebben gebroeid, totdat het omtrent het jaar 606, eindelijk is te voorschijn gebracht; gelijk elders ook is aangeroerd; en zij menen, dat dit hier maar wordt aangeroerd, om de oorzaak van deze vlucht tussen beiden te verhalen, en breder daarvan hierna te spreken; hetwelk ook door de overeenkomst van den tijd in Openb. 12:6 met Openb. 12:14 wordt bewezen.

Eph 2.6 Col 3.1,2 Re 12.13,6,14

16) alwaar zij een plaats had,

Namelijk van God door de afmeting van den tempel en uitsluiting der voorhoven, waarvan tevoren, Openb. 11:1, gesproken is, gelijk de overeenkomst der twaalf honderd zestig dagen alhier, en der twee en veertig maanden aldaar, Openb. 11:3, ook medebrengt.

Re 11.1,3

17) opdat zij haar aldaar

Anders: dat zij daar zou gevoed worden; namelijk van de twee getuigen, die daartoe van God waren uitgezonden, om de gemeente Gods, gedurende deze tijd, in de woestijn te onderhouden; hetwelk ook ziet op hetgeen in Openb. 11 is geprofeteerd. Want, dat enigen dit willen verstaan van de vlucht der christenen uit Jeruzalem en uit het Joodse land naar Pella over den Jordaan, ten tijde van de belegering van Jeruzalem, en verwoesting van het heilige land, die omtrent drie en een half jaar zou hebben geduurd, past op deze openbaring niet, omdat deze verwoesting ten tijde dezer openbaring al geschied was, en dat hier van langeren tijd gesproken wordt, gelijk hiervoor is aangewezen, en hierna nog aangewezen zal worden.

Revelation of John 13:1

38) draak vergrimde op

Namelijk omdat zij zich nu van zijn gezicht in sommige plaatsen en tijden hadden verstoken, gelijk in Openb. 12:14 wordt gezegd: en omdat zij daarna ook hulp van koningen en prinsen had verworven, die haar tegen het geweld en de aanvallen des antichrists met de zijnen beschermden.

Re 12.14

39) tegen de overigen van

Namelijk die in zulke plaatsen nog waren verstrooid en verstoken, waar geen openbare Kerken waren, en waar de antichrist, en de koningen, die hem hun macht leenden, hun gebied nog hadden: van welke verstrooide christenen hier twee merktekenen worden gesteld, namelijk dat zij God dienden naar Zijn geboden, en niet naar menselijke inzettingen; en dat zij het getuigenis van Jezus hielden, dat is, hun zaligheid zochten alleen in de verdiensten van den enigen en volmaakten Zaligmaker Jezus, en niet in hun eigene, of van enig schepsel, volgens de leer en getuigenis van het heilige Evangelie: waarin het rechte onderscheid bestaat van een dienaar van den antichrist, en van een Evangelisch en gereformeerd christen.

Copyright information for DutKant