Revelation of John 14:8

21) een andere engel

Namelijk die met nieuwen ernst het antichristendom zou aantasten, en de wereld daarvoor waarschuwen, nadat het nu den voortgang van de prediking van den voorgaanden engel grotendeels verdrukt had. Onder dezen engel menen sommigen dat opgestaan zijn Johannes Wiclef met de zijnen in Engeland, en Johannes Hus en Hieronymus van Praag in Duitsland en Boheme, die omtrent het jaar 1380 en 1400 met schrijven en leren dit nieuwe Babel veel afbreuk gedaan hebben. En hoewel zij eindelijk door het concilie van Constanz, en het geweld van den keizer Sigismund, grotendeels zijn onderdrukt, zo zijn nochtans vele van hunnen discipelen en kerken altijd overgebleven, inzonderheid in de landen van Boheme en Moravi‰, Polen, Hongarije en elders.

22) Zij is gevallen, zij

Dat is, haar val is bij God besloten, en wordt reeds in de harten van velen begonnen en zal van nu voortaan meer en meer bevorderd worden, totdat zij eindelijk geheel zal uitgeroeid zijn, gelijk hierna Openb. 18 in het brede zal worden verklaard. Deze woorden zijn genomen uit Jes. 21:9, en Jer. 51:8; waar dergelijk dreigement over het oude Babel van Assyri‰ of Chaldea, dat de Isra‰lieten lang verdrukt had, en dat een voedster van alle pracht en afgoderij in de wereld was geweest, wordt uitgesproken.

Isa 21.9 Jer 51.8

23) den wijn des toorns

Dat is, van hare afgoderij, waarmede de toorn Gods over haar verwekt wordt. Anderszins kan het ook overgezet worden: den wijn des vergifs harer hoererij, gelijk dit Griekse woord in de oude Griekse overzetting van het Oude Testament ook wordt genomen; Deut. 32:32; Ps. 58:5, een gelijkenis, genomen van een oneerbare vrouw, die door zoeten vergiftigden wijn de mannen van hun zinnen pleegt te beroven, en tot hare onkuise liefde te trekken; welke betekenis met de uiterlijke wijze van godsdienst der afgodendienaars geheel wel overeen komt.

De 32.32 Ps 58.4

Revelation of John 17:2

5) gehoereerd hebben,

Dat is, aangespannen hebben om haar geestelijke hoererij en heerschappij voor te staan, en anderen met hun macht daartoe te brengen; gelijk door den engel verklaard wordt Openb. 17:13,17.

Re 17.13,17

6) die de aarde bewonen

Dat is, die aardsgezind zijn, en tot de aardse godsdiensten genegen, gelijk de mensen van nature doen. Want hiervan wordt Openb. 17:8 uitdrukkelijk uitgezonderd al degenen, welker namen zijn geschreven in het boek des levens.

Re 17.8

7) zijn dronken geworden

Dat is, zijn door een blinden ijver en liefde van hare opgesmukte bijgelovigheden en afgoderijen zo ingenomen en vervuld, als de voelen plegen van den wijn, die hun van een listige hoer ingeschonken wordt, om hen tot volbrenging van hare oneerlijke lusten te brengen.

Copyright information for DutKant