Revelation of John 17:14

35) tegen het Lam krijgen,

Dat is, Christus in Zijn leden bekrijgen en vervolgen; gelijk Christus zelf tot Paulus spreekt; Hand. 9:4. Want al is het dat zij niet altijd hebben voor gehad Christus regelrecht te bestrijden, nochtans die Zijne leden en Zijn leer zoeken uit te roeien, worden geacht en in de Schrift gezegd Christus zelf te bestrijden. Zie Ps. 2:2; Hand. 4:25, enz.

Ac 9.4 Ps 2.2 Ac 4.25

36) het Lam zal hen

Namelijk zo door een geestelijke overwinning, dat zij de ware en zaligmakende leer van Christus niet zullen kunnen uitroeien, wat zij ook doen, maar dat Christus door Zijn uitverkorenen en gelovigen, in spijt van al zulk geweld, deze zal verbreiden in de wereld; alsook door vele uiterlijke overwinningen, die hij den Zijnen in de wereld over hen zal geven, gelijk de voorbeelden van de voorgaande en deze tegenwoordige eeuw bewijzen; en in dien laatsten groten krijg, waarvan in Openb. 16:14 is geprofeteerd, zal het nog klaarder voor de gehele wereld blijken.

Re 16.14

37) een Koning der koningen),

Deze titel wordt Christus, als den ‚‚nigen Heere en Koning, boven alle heren en koningen hier gegeven, gelijk dezelve God gegeven wordt, 1 Tim. 6:15, omdat Hij is de waarachtige God en heerschappijvoerder over alle schepselen, ‚‚nswezens met den Vader. Zie ook hierna Openb. 19:16.

1Ti 6.15 Re 19.16

Revelation of John 19:18

47) der koningen,

Namelijk die den antichrist nog zullen aanhangen en voorstaan, en met hem tegen Christus zullen aanspannen, gelijk in Openb. 19:19 wordt verklaard. Want enige dezer koningen zullen deze hoer ook haten, en haar naakt stellen, en haar vlees eten, en haar verbranden; Openb. 17:16.

Re 19.19 17.16

48) der oversten over

Dat is, van alle soorten van krijgslieden, waaruit een groot leger placht te bestaan.

Revelation of John 20:8-9

23) uitgaan

Namelijk uit den afgrond, waarin hij tevoren gebonden was, om zich te voegen bij den antichrist, wien hij tevoren zijne macht had overgegeven en een tijdlang de gemeente van Christus alleen had verdrukt.

24) om de volken

Dit verstaan velen van de geestelijke verleiding, waardoor gehele volken meer en meer tot nieuwe afgoderij en heidens bijgeloof, hoewel onder enen anderen titel, zijn gebracht. Zie ook Openb. 9:20, enz.

Re 9.20

25) die in de vier

Dat is, in de gehele wereld of in alle landen der wereld. Want van deze verleiding zijn weinig of geen gehele volken in Oosten of Westen, ten tijde van de wederloslating van den satan, en enigen tijd daarna, geheel vrij geweest.

26) Gog en den Magog,

Sommigen verstaan bij deze twee volken dezelfde volken, die in het voorgaande lid zijn genoemd. Doch het schijnt niet, dat al de volken op de vier hoeken der aarde hier Gog en Magog genoemd kunnen worden, maar dat het alleen een deel van die volken der aarde zijn, die behalve dat zij door den draak in zaken van den godsdienst zijn verleid tot hun verderf, ook door hem verleid en opgemaakt zijn tot een krijg, die in den tekst wordt verhaald. Welke nu deze Gog en Magog zijn, is verscheiden gevoelen. Doch met de zaak zelf en met de plaats Ezech. 38 en Ezech. 39, waarop deze profetie ziet, komt best overeen het gevoelen dergenen die zeggen, dat gelijk God bij Ezechi‰l het volk Isra‰ls dat Hij beloofd had uit Babyloni‰ te verlossen, voorzegt wat zwarigheden hun daarna in het heilige land, door de omliggende heidenen van Azi‰, Syri‰ en Egypte, die bij Ezechi‰l Gog en Magog worden genoemd, zouden overkomen, eer Christus in het vlees zou geopenbaard worden, waaruit God hen wonderbaar zou verlossen, gelijk in het eerste en tweede boek der Maccabe‰n is te lezen; dat zo ook na het einde van de duizend jaren, en loslating van den satan, voor de tweede komst van Christus, de Turken, Tartaren en Saracenen, die in de gewesten van Gog en Magog meest hun woonplaatsen hebben, met het overblijfsel van het antichristische rijk en christendom zouden bestrijden, en met zware oorlogen drukken, waaruit God hun wonderbaar zou verlossen, en die eindelijk ook door Christus' tweede komst zouden gedempt en nedergeslagen worden.

27) welker getal is

Zie hiervan breder Openb. 9:16, en vervolgens.

Re 9.16
28) de legerplaats der

Zo wordt het christendom genoemd, omdat God zijn heiligen en getekenden daarin altijd heeft gehad, en tot het einde der wereld zal hebben, al is er grote verdorvenheid in den godsdienst en zeden van velen geweest; gelijk het volk Isra‰ls Gods volk doorgaans wordt genoemd, en de stad Jeruzalem de heilige stad, ook als zij in dezen zeer waren verdorven. Zie Jes. 1:3,21; Matth. 4:5; Luk. 19:46.

Isa 1.3,21 Mt 4.5 Lu 19.46

29) en er kwam vuur neder

Dit kan enigszins verstaan worden van veel buitengewone hulp, die God den christenen tegen de Turken en Tartaren heeft verleend, en gelijk te hopen is, nog verlenen zal, gelijk dergelijke wijze van spreken van Gog en Magog gebruikt wordt; Ezech. 38:22. Doch het kan ook verstaan worden van het laatste geweld dezer en dergelijke nati‰n, dat zij nevens den antichrist nog doen zullen, om de christenheid geheel uit te roeien, voor den laatsten dag, als Christus in Zijn laatste komst hen onverwacht op den hals zal komen, gelijk van het antichristische heirleger hiervoor Openb. 19:20 geprofeteerd is. En dit wordt ook uit de volgende verzen bevestigd.

Eze 38.22 Re 19.20
Copyright information for DutKant