Revelation of John 4:1

1) Na dezen zag ik,

Dat is, nadat dit eerste gezicht was voleindigd.

2) die ik gehoord had,

Namelijk Openb. 1:10; welke de stem van Christus was, wiens heerlijkheid daar is beschreven, en wiens woorden hier overeenkomen met de woorden die Openb. 1:1 zijn verklaard.

Re 1.10,1

3) na dezen

Dat is, van dezen tijd af tot het einde der wereld, gelijk de openbaring zelf hierna uitwijst.

4) geschieden moet.

Namelijk, ten opzichte van Gods voorzienigheid, zo in de wereld in het algemeen, als inzonderheid in de gemeente Gods, tot straf der bozen, en tot beproeving en vertroosting der vromen, gelijk Openb. 1:1 en Openb. 22:6.

Re 1.1 22.6

Revelation of John 19:11

24) En ik zag

Hier begint het laatste deel van dit hoofdstuk, waarin Johannes, in een nieuw gezicht, de komst van Christus wordt vertoond, om Zijn gemeente ten enenmale te verlossen, en den antichrist, met al zijn aanhang, en alle andere vijanden der gemeenten ten enenmale teniet te doen, gelijk uit het inzien van dit gehele verhaal blijkt. Doch sommigen menen dat hier beschreven wordt ene andere komst van Christus door Zijn Geest en kracht, die Zijn laatste komst nog zou voorafgaan, waarin de Joden zouden bekeerd worden, en de overige gemeenten hier in deze wereld, met de Joden verenigd zijnde, over al haar vijanden zou triomferen en een vreedzaam rijk genieten. Maar dit gevoelen kan niet bestaan met hetgeen hier gezegd wordt Openb. 19:20, dat in deze komst het beest en de valse profeet levend zijn geworpen in den poel des vuurs, hetwelk eerst in de laatste komst van Christus zal geschieden, gelijk ook de apostel uitdrukkelijk getuigt 2 Thess. 2:8; en ook omdat in deze komst van Christus, waarvan in Openb. 19 wordt gesproken, de bruiloft van het Lam met Zijn bruid wordt gezegd te zullen geschieden, welke is de vereniging der gemeente van Christus ten uiterste dage met Christus haar bruidegom; Matth. 25:1,13. Waarbij nog komt, dat de staat der Kerk van Christus voor zijn laatste komst doorgaans in de Schrift wordt beschreven, geheel anders te zullen zijn op de aarde dan dezen menen; gelijk breder aangetekend wordt Openb. 20:1.

Re 19.20 2Th 2.8 Mt 25.1,13 Re 20.1

25) den hemel geopend;

Namelijk om Christus als den oppersten rechter en oversten den weg te openen, om met al Zijn hemelse heirscharen af te dalen tot verlossing Zijner gemeente, en tot straf van al Zijn en haar vijanden. Zie Matth. 24:30, en Matth. 25:31; 1 Thess. 4:16; 2 Thess. 1:7; Jud.:14, enz.

Mt 24.30 25.31 1Th 4.16 2Th 1.7

26) een wit paard,

Namelijk tot een teken van Zijn heerlijkheid en overwinning; gelijk hier voor Openb. 6:2 vertoond is, doch tot een ander doel. Waarvan zie daar de aantekeningen.

Re 6.2

27) Getrouw en

Namelijk in het doen en uitvoeren van Zijn beloften en dreigementen.

28) voert krijg in

Namelijk niet alleen tot bescherming van de Zijnen, maar ook tot rechtvaardige straf Zijner vijanden; Rom. 2:5,6.

Ro 2.5,6
Copyright information for DutKant