Revelation of John 7:3-4

5) Beschadigt de aarde niet,

Grieks verongelijkt.

6) de dienstknechten onzes Gods zullen

Dat is, de ware gelovigen en uitverkorenen van God, opdat zij met de anderen niet worden verleid; zie Matth. 24:24.

Mt 24.24

7) verzegeld hebben

Dat is, met een zegel als een merkteken getekend, opdat zij daardoor van andere onderscheiden zijnde, met die niet worden beschadigd. Deze tekening is de werking en versterking door den Heiligen Geest, waardoor zij tot kinderen Gods gesteld zijnde, tegen alle verleiding verzekerd worden. Zie Rom. 8:15, enz.; 2 Cor. 1:21,22; Ef. 4:30; 2 Tim. 2:19.

Ro 8.15 2Co 1.21,22 Eph 4.30 2Ti 2.19

8) aan hun voorhoofden.

Hier wordt vooral gezien op hetgeen verhaald staat Ezech. 9:4, en dit wordt ook bij gelijkenis gesproken, omdat eertijds de slaven aan hun voorhoofden getekend waren met de namen van hun heren, en de soldaten aan hun handen met de namen van hun oversten-kaptein; en deze tekening geschiedt op het voorhoofd, omdat die, hoewel zij vooral inwendig is, hun nochtans door hun belijdenis en vruchten voor een ieder openbaar maakt. Zie hierna Openb. 14:1.

Eze 9.4 Re 14.1
9) uit alle geslachten der kinderen Isra‰ls.

Sommigen nemen dit eigenlijk voor de uitverkorenen uit de Joden, onder welker benaming nu geen orde wordt gehouden, als in het Oude Testament, omdat God in het Nieuwe Testament al degenen die Hem liefhebben op ‚‚n lijn heeft gesteld, en in Christus, noch Jood, noch Griek, noch dienstbare, noch vrije wordt aangezien; Gal. 3:28. Anderen nemen het voor het Isra‰l Gods uit Joden en heidenen bijeen gevoegd, die gedurende den tijd van de heerschappij van den antichrist door den Heere zijn vergaderd; een getal dat groot is, en nochtans telbaar voor de mensen. Maar het getal, dat hierna in den hemel zal worden gezien, bestaande uit alle uitverkorenen van alle tijden, is ook voor God wel bekend, maar voor de mensen ontelbaar. Zie Gen. 15:5; Jes. 49:20, en Jes. 60:4,5, enz.

Ga 3.28 Ge 15.5 Isa 49.20 60.4,5

Revelation of John 22:10

27) Verzegel de

Dat is, sluit ze niet op, en houd ze niet verborgen; maar openbaar ze voor allen, anders dan hiervoor Openb. 10:4 wordt bevolen, gelijk ook Dan. 8:26, en Dan. 12:4. De reden is, omdat hetgeen daar geopenbaard was, nog voor een tijd kon verborgen blijven, zonder nadeel voor Gods Kerk, totdat de vervulling die zou leren verstaan. Maar hier niet, omdat de vervulling van sommige dingen terstond zou beginnen, gelijk hetgeen Openb. 2 en Openb. 3 is geleerd, en omdat de gemeente van Christus van al deze zwarigheden, die haar zouden overkomen, terstond diende gewaarschuwd, omdat zij zich daartegen in tijds nog mochten voorzien, en dat haar leden zich van de gemeenschap met den antichrist zouden wachten, wanneer zij zijn opkomst zouden gewaar worden, waarvan de verborgenheid toen reeds begon te werken; 2 Thess. 2:7.

Re 10.4 Da 8.26 12.4 2Th 2.7
Copyright information for DutKant