Romans 1:21

52) God kennende,

Namelijk op zulke wijze als tevoren verklaard is.

53) als God niet hebben verheerlijkt of gedankt;

Dat is, gelijk het Zijn goddelijke majesteit toebehoorde, zelfs naar de kennis, die zij van Hem hadden.

54) verijdeld geworden

Dat is, zij zijn door hunne overleggingen vervallen tot ijdele bedenkingen van God en van Zijn dienst, en hebben die gericht, niet naar de kennis, die zij van God hadden, maar naar de genegenheid van hun verdorven zinnen, in het uitvinden van ijdele godsdiensten, en in het verzinnen van vele fabuleuze en ijdele goden, waardoor de kennis van God meer en meer onder hen is verduisterd.

Copyright information for DutKant