Romans 11:25-26

117) deze verborgenheid onbekend zij

Dat is, deze zaak, die tot nog toe weinig bekend is geweest.

118) wijs zijt,

Dat is, laatdunkend of hoogmoedig in uwe ogen; Spreuk. 3:7; Rom. 12:16.

Pr 3.7 Ro 12.16

119) de verharding

Dat is, de ongehoorzaamheid, gelijk Rom. 11:30,32; zie Rom. 11:7.

Ro 11.30,32,7

120) voor een deel

Dat is, niet van alle Joden, maar van enigen, hoewel zeer velen. Want daar is nog altijd enig overblijfsel behouden geweest, en daarna zullen zij zich met grote menigte bekeren.

121) Israel gekomen is,

Dat is, het Isra‰lietische volk, de Joden.

122) de volheid der heidenen

Dat is, het volle getal, of de menigte der heidenen, en gelijk als het lichaam derzelve. Zie dergelijk Rom. 11:12.

Ro 11.12

123) ingegaan zijn.

Namelijk door belijdenis des Christelijken geloofs in de gemeente Gods.

124) alzo zal

Dat is, alsdan, namelijk als de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.

125) geheel Israel

Dat is, niet enige weinigen, maar ene zeer grote menigte, en gelijk als de ganse Joodse natie.

126) zalig worden;

Namelijk door de predikatie des Evangelies krachtig geroepen, en door het geloof gerechtvaardigd zijnde.

127) De Verlosser zal uit Sion komen

Grieks, die uittrekt; namelijk iemand uit enige zwarigheid. Hebreeuws, Go‰l. Waardoor de Messias verstaan wordt, die, als een naaste bloedverwant der Joden, hen uit het verderf zal trekken en verlossen.

128) de goddeloosheden

Namelijk hen door den Geest der wedergeboorte van dezelve bekerende, en hen die vergevende.

129) van Jakob.

Dat is, van de Joden, die Jakobs nakomelingen zijn.

Copyright information for DutKant