Romans 11:36

158) uit Hem,

Namelijk als de eerste oorzaak, die alles naar Zijn wijzen raad schikt en ordineert.

159) door Hem,

Namelijk als die alles, wat den mens ter zaligheid nodig is, werkt en hetgeen naar Zijn wijzen raad geordineerd is, krachtig uitvoert.

160) tot Hem

Namelijk als tot het uiterste einde, tot wiens eer alles moet strekken en gebracht worden; Spreuk. 16:4.

Pr 16.4

161) alle dingen.

Namelijk die niet alleen de schepping, onderhouding en regering aller schepselen, maar voornamelijk die de zaligmaking der mensen aangaan, waarvan hier inzonderheid gehandeld wordt.

162) Amen.

Van dit woord, zie Matth. 6:13.

Mt 6.13

1 John 4:1-2

1) geest, maar

Dat is, leraar, die voorgeeft dat zijn leer is uit openbaring van den Heiligen Geest; zie 1 Tim. 4:1.

1Ti 4.1

2) beproeft de geesten,

Namelijk aan den toetssteen van Gods Woord. Zie 1 Thess. 5:21.

1Th 5.21

3) of zij uit God zijn;

Dat is, of hun leer van God is ingegeven en met Gods Woord overeenkomt.

4) valse profeten zijn

Dat is, valse leraars. Want gelijk profeten genoemd worden, niet alleen die toekomende dingen voorzeggen maar ook die de Schrift uitleggen, 1 Cor. 14:3,37; zo worden ook valse profeten genoemd, niet alleen die iets voorzeggen dat niet waar is maar ook die de Schrift verkeerd uitleggen, en valse leringen drijven; zie Matth. 24:24.

1Co 14.3,37 Mt 24.24

5) uitgegaan in de wereld.

Zie 1 Joh. 2:19.

1Jo 2.19
6) kent gij

Of kent hieraan den Geest Gods, gebiedender wijze.

7) den Geest van God:

De leer, die door Gods Geest ingegeven is. Of een recht leraar die door Gods Geest gedreven wordt.

8) geest, die

Dat is, leraar. Zie 1 Joh. 4:1.

1Jo 4.1

9) belijdt,

Dat is, openlijk leert en bekent.

10) dat Jezus Christus

Grieks Jezus Christus in het vlees gekomen zijnde. Zie 1 Joh. 4:3, en 2 Joh.:7.

1Jo 4.3

11) in het vlees gekomen is,

Dat is, de menselijke natuur heeft aangenomen, om ons als de enige Middelaar in deze met God te verzoenen. Zie Joh. 1:14; Rom. 1:3. Dit is het voornaamste hoofdstuk der christelijke religie, en als het geheel daarvan. Zie Matth. 16:16; Mark. 8:29; Joh. 20:31; Rom. 1:3,4; en daaruit blijkt dat Hij de Zoon Gods geweest is eer Hij de menselijke natuur heeft aangenomen.

Joh 1.14 Ro 1.3 Mt 16.16 Mr 8.29 Joh 20.31 Ro 1.3,4

12) die is uit God;

Die is een oprecht leraar, die de goddelijke waarheid en leer voorstelt.

1 John 4:4

14) uit God,

Door den Geest Gods wedergeboren en daardoor met de kennis der ware en goddelijke leer verlicht.

15) hen

Namelijk de valse leraars.

16) overwonnen; want

Namelijk door uw standvastigheid in de ware leer, waarvan zij u niet hebben kunnen aftrekken of verleiden. Zie Matth. 24:24.

Mt 24.24

17) Hij is

Namelijk de Geest Gods.

18) meerder,

Dat is, machtiger, gelijk Joh. 10:29, en 1 Joh. 3:20. Namelijk om u bij de waarheid te behouden en tegen de verleidingen te versterken.

Joh 10.29 1Jo 3.20

19) Die in u is,

Dat is, die u God gegeven heeft, en in u blijft. Zie 1 Joh. 3:9.

1Jo 3.9

20) in de wereld is.

Namelijk de duivel of de geest der dwaling, 1 Joh. 4:6, die in de wereldse en onherboren mensen is, zoals de valse leraars zijn, gelijk in 1 Joh. 4:5 gezegd wordt.

1Jo 4.6,5

1 John 4:6

25) Wij zijn

Namelijk apostelen, en die met ons enerlei leer voorstellen.

26) uit God.

Dat is, niet alleen door den Geest Gods wedergeboren en verlicht met de kennis der waarheid; maar ook door Hem geroepen om Zijn goddelijke waarheid en mensen zuiver te prediken.

27) kent,

Namelijk recht, gelijk Hij zich in Zijn Woord geopenbaard heeft.

28) hoort ons;

Dat is, neemt onze leer aan, gelijk tevoren.

29) Hieruit kennen wij

Namelijk als men ons hoort of niet hoort.

30) den geest der waarheid,

Namelijk als men ons hoort en onze leer aanneemt.

31) den geest der dwaling.

Namelijk als men ons niet hoort. Zodat uit de leer en schriften der apostelen [gelijk ook der profeten en Evangelisten] moet geoordeeld worden omtrent waarheid of dwaling in de leer.

Copyright information for DutKant