Romans 13:10

48) De liefde doet den naaste geen kwaad.

Hij beschrijft hier den aard der liefde, gelijk ook 1 Cor. 13.

49) de vervulling der wet.

Zie Rom. 13:8, en 1 Tim. 1:5.

Ro 13.8 1Ti 1.5

1 Timothy 1:5

13) des gebods is

Door het Griekse woord parangelia; dat is, gebod, bevel, of aanmaning, hetwelk 1 Tim. 1:5 en 1 Tim. 1:18 gebruikt wordt, verstaan sommigen den last, dien Paulus hier Timotheus oplegt, waarvan het doel is liefde uit een rein hart, enz. Anderen verstaan door dit woord gebod de wet Gods, welke enigen zonder verstand zochten in te voeren naast het Evangelie, waarvan de apostel leert, dat het rechte doelwit onder het Evangelie moet zijn liefde tot God en onze naasten uit reine harten, enz., zondat dat deze wet zo moet zijn geleerd, gelijk sommigen die verkeerd dreven. En deze verklaring komt met het zevende en de andere volgende verzen beter overeen.

1Ti 1.5,18

14) liefde uit een rein

Namelijk tegen God en den naaste; Matth. 22:37, enz.

Mt 22.37

15) hart, en [uit] een

Dat is, een oprecht hart zonder geveinsdheid.

16) goed

Dat is, die recht en wel onderricht is van zijn doen uit Gods Woord, en door Gods Geest is vernieuwd, Hebr. 9:14. Zie verder de aantekeningen op 1 Tim. 1:19.

Heb 9.14 1Ti 1.19

17) ongeveinsd geloof.

Namelijk in Christus onzen Verlosser, waardoor wij voor God rechtvaardig zijn, en van Zijne genade jegens ons verzekerd, uit welk geloof de andere gaven spruiten; Rom. 5:1,2; Gal. 5:6, enz.

Ro 5.1,2 Ga 5.6
Copyright information for DutKant