Romans 14:10-12
42) gij, Namelijk zwakke. 43) oordeelt gij Dat is, veroordeelt, Rom. 14:3. Ro 14.3 44) uw broeder? Dat is, de gelovige Christenen, die de Christelijke vrijheid verstaan en gebruiken. 45) gij, Namelijk sterke in het geloof. 46) veracht gij Zie Rom. 14:3. Ro 14.3 47) uw broeder? Namelijk die de Christelijke vrijheid nog niet verstaat, noch durft gebruiken, om dezer zwakheid wil. 48) voor den rechterstoel Dat is, voor het oordeel Gods, hetwelk Christus als Rechter houden zal, 2 Cor. 5:10, wien het alleen ook toekomt over de conscientin te oordelen; en dien wij rekenschap moeten geven van al ons doen en laten, Rom. 14:12. 2Co 5.10 Ro 14.12 49) Ik leef, Dat is, zo waarachtiglijk als Ik leef; ene manier van eedzweren, die de Heere dikwijls gebruikt, Num. 14:21,28; Jes. 49:18; Jer. 22:24; Ezech. 5:11, en Ezech. 14:16,18, en Ezech. 20:3. Nu 14.21,28 Isa 49.18 Jer 22.24 Eze 5.11 14.16,18 20.3 50) zegt de Heere; Hetgeen van Jehova, den waren God, bij den profeet gezegd is, wordt hier Christus toegeigend, om te tonen dat Hij ook de waarachtige God is. 51) voor Mij zal Namelijk Christus, den Zoon Gods en Zaligmaker. Zie Ef. 1:20,22; Filipp. 2:10. Eph 1.20,22 Php 2.10 52) knie zich buigen, Dat is, eerbied en gehoorzaamheid als hunnen Heere betonen; zie Filipp. 2:10. Php 2.10 53) alle tong zal God Dat is, de gelovigen uit alle natin, zowel sterken als zwakken, zullen met hunne tongen en monden mij belijden de ware God en hun Heere en rechter te zijn; Rom. 10:9,10. Ro 10.9,10 54) belijden. Of, loven, danken. 55) een iegelijk Wie hij ook zij, groot of klein; zwak of sterk. 56) voor zichzelven Dat is, van zijn eigen doen en laten, en niet van eens anders doen. 57) Gode Dat is, den Heere Christus, die waarachtig God is en Gods gericht houden zal. 58) rekenschap geven. Namelijk hoe wij ons gedragen hebben in dit leven. Zie Matth. 25:2; 2 Cor. 5:10. Mt 25.2 2Co 5.10
Copyright information for
DutKant