Romans 14:14

65) Ik weet en ben verzekerd

Dat is, hoewel ik wel weet.

66) in den Heere Jezus,

Dat is, voor den Heere Christus. Zie Hand. 10:15.

Ac 10.15

67) geen ding

Dat is, gene spijs.

68) onrein is

Grieks, gemeen is. Zie Hand. 10:14, namelijk, nu in het Nieuwe Testament na de komst van Christus.

Ac 10.14

69) in zichzelven;

Of, door zichzelven; dat is, uit zijn eigen natuur; Gen. 1:31, en Gen. 9:2,3. Hij spreekt van eetbare spijzen; hoewel dan daarna enige derzelve ten aanzien van het gebod Gods voor een tijd onrein zijn geweest; zo zijn zij nu alle voor rein te houden, overmits die schaduwen nu ophouden; Col. 2:16; 1 Tim. 4:3,4.

Ge 1.31 9.2,3 Col 2.16 1Ti 4.3,4

70) die acht iets onrein te zijn,

Dat is, die nog niet gelooft dat het onderscheid der spijs nu ophoudt, maar meent dat dit verbod Gods nog moet achtervolgd worden. Want de middelmatige zaken zijn ons zodanig, gelijk wij dezelve achten, wanneer zij zonder ergernis kunnen gedaan of gelaten worden.

71) die is het onrein.

Dat is, die mag tegen zijn gevoelen zulke spijs niet eten; want daarmede zou hij doen hetgeen hijzelf zonde houdt te wezen.

1 Corinthians 7:23

43) duur gekocht;

Gr. door prijs. Zie 1 Cor. 6:20.

1Co 6.20

44) geen dienstknechten

Namelijk om iets te doen tot dienst of gehoorzaamheid van mensen, hetgeen zou strijden tegen de geboden en den dienst Gods. Of, laat u in geesteijke zaken van geen mensen dienstbaar maken, om niet vrijelijk te gebruiken hetgeen ons de Heere vrijgesteld heeft. Zie Gal. 5:1; Col. 2:20.

Ga 5.1 Col 2.20

1 Corinthians 10:23

45) Alle dingen zijn mij

Namelijk die middelmatig zijn, in zichzelven van God niet geboden in het Nieuwe Testament, gelijk onder anderen was het eten van allerlei spijs, als het zonder ergernis kon geschieden. De apostel handelt nu voorts van twee andere gevallen, die hij onder zekere bepalingen in het vervolg toelaat.

46) niet oorbaar;

Namelijk voor mijzelven.

47) stichten niet.

Namelijk voor mijnen naaste.

Copyright information for DutKant