Romans 14:17

81) het Koninkrijk Gods

Dat is, het koninkrijk der heerlijkheid of der eeuwige zaligheid wordt niet verkregen door spijs eten of niet eten, en het rijk der genade of de ware godzaligheid wordt daardoor niet bevorderd. Zie 1 Cor. 8:8.

1Co 8.8

82) rechtvaardigheid,

Namelijk Gods of des geloofs, die tevoren beschreven is, Rom. 4:5. Waarmede de heiligheid des levens ook gevoegd moet zijn.

Ro 4.5

83) vrede,

Namelijk gerustheid in onze harten en conscienti‰n door de verzekering, dat wij en ons doen door het geloof Gode aangenaam zijn, Rom. 5:1, en ook uiterlijke vrede en enigheid onder de broeders.

Ro 5.1

84) blijdschap,

Dat is, een geestelijke vreugde in het hart, ontstaande uit de vaste hoop der zaligheid en uit aanmerking van den welstand der gemeente in vrede bloeiende.

85) door den Heiligen Geest.

Grieks, in den Heiligen Geest; dat is, die van den Heiligen Geest gewrocht en ontstoken wordt, en een geestelijke, niet een wereldse blijdschap is.

Colossians 2:22-23

83) verderven

Grieks zijn ten verderve; dat is, vergaan zelf in het lichaam des mensen, wanneer zijn nu gebruikt zijn, en dienen alleen tot onderhoud van dit vergankelijke leven, doch hebben gene kracht om het geestelijke leven in ons voort te brengen. Zie Matth. 15:11; 1 Cor. 6:13, en 1 Cor. 8:8, maar die naar Gods Woord doet, blijft in der eeuwigheid; 1 Joh. 2:17.

Mt 15.11 1Co 6.13 8.8 1Jo 2.17

84) de geboden

Dat is, zijn ingesteld niet van God, maar van het goedvinden van mensen, waar nochtans in zaken van godsdienst en conscientie het woord Gods alleen moet gelden. Zie Deut. 12:32, en Matth. 15:9.

De 12.32 Mt 15.9
85) van wijsheid

Dat is, van een zeer hoge leer, waar zich de menselijke wijsheid over verwondert.

86) in eigenwilligen

Dat is, in zulken godsdienst, dien de mensen zich vanzelf opleggen, alsof zij meer wilden doen dan God van hem eist. Want dezen dekmantel, alsook de navolgende twee andere, van nederigheid en temming des lichaams, plegen deze mensen gemeenlijk voor te wenden.

87) zijn niet in enige waarde,

Of, zijn niet in enige eer; namelijk die men het lichaam aandoet, tot verzadiging des vleses, dat is, in enige achting bij God, of van enige kracht tot de zaligheid. Zie 1 Cor. 8:8; 1 Tim. 4:8; Hebr. 13:9.

1Co 8.8 1Ti 4.8 Heb 13.9

88) tot verzadiging

Dat is, dienen alleen om het lichaam te sterken en van nodig voedsel te voorzien.

1 Timothy 4:3-4

8) [gebiedende] van

Dat dit tegenovergesteld woord hier moet verstaan worden, blijkt klaar uit de volgende woorden, gelijk zulke voorbeelden meer voorkomen. Zie een ander 1 Cor. 14:34, en hiervoor 1 Tim. 2:12.

1Co 14.34 1Ti 2.12

9) die de waarheid

Dat is de ware gelovigen, wie alle dingen rein zijn, ook alle spijs met matigheid gebruikt; Tit. 1:15.

Tit 1.15
10) niets verwerpelijk,

Namelijk in zich zelf, ten tijde des Nieuwen Testaments, nu het onderscheid der spijzen is weggenomen. Zie Hand. 10:15.

Ac 10.15
Copyright information for DutKant