Romans 14:23

108) die twijfelt,

Dat is, die nog niet volkomen verzekerd is dat allerlei spijs nu rein en geoorloofd is.

109) indien hij eet,

Namelijk enige spijs in het Oude Testament verboden.

110) is veroordeeld,

Dat is, kwetst zijne conscientie en maakt zich schuldig aan de verdoemenis.

11) uit het geloof niet is,

Dat is, gedaan wordt zonder verzekerd te zijn dat het werk, hetwelk wij doen, Gode behaagt in Christus. Of, dat niet voortkomt uit een gelovig hart, zonder hetwelk noch onze werken, noch onze personen God kunnen behagen; Hebr. 11:6.

Heb 11.6

Ephesians 2:20

64) het fondament

Dat is, de leer der apostelen en der profeten, zo des Ouden als des Nieuwen Testaments, gelijk daarom de namen der twaalf apostelen op de twaalf fondamenten des hemelsen Jeruzalems worden gesteld; Openb. 21:14.

Re 21.14

65) waarvan Jezus

Want de leer der profeten en apostelen wijst ons in zaken der zaligheid tot niemand op welken wij steunen mogen, dan op Jezus Christus op Zijne voldoening en verdienste; 1 Cor. 1:30, en 1 Cor. 2:2.

1Co 1.30 2.2

66) de uiterste Hoeksteen;

Of, zijnde Jezus Christus zelf de, enz., namelijk waarop het gehele gebouw steunt met de muren en stenen van hetzelve, dat is, alle ware gelovigen uit Joden en heidenen bijeenvergaderd worden, en door ‚‚nen Geest aaneenkleven, gelijk volgt. Zie ook 1 Petr. 2:4. Dat nu deze uiterste hoeksteen ook het enig fondament is van dit geheel gebouw, blijkt uit Jes. 28:16; 1 Cor. 3:10,11.

1Pe 2.4 Isa 28.16 1Co 3.10,11

Hebrews 11:6

18) is het onmogelijk

Of is het onmogelijk dat hij God behaagd heeft, namelijk ter eeuwige zaligheid. De reden is, omdat niemand buiten Christus God zo behagen kan, Joh. 14:6; Hand. 4:12.

Joh 14.6 Ac 4.12

19) die tot God komt,

Dat is, die voor God gestadig wandelt, gelijk Mozes van Henoch spreekt, Gen. 5:22,24. Of die God dient en Zijne gunst zoekt te genieten.

Ge 5.22,24

20) dat Hij is,

Namelijk niet alleen een wezenlijke zaak, maar ook zodanig als Hij zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, niet alleen volgens de wet, maar ook volgens het Evangelie, waar het geloof, waarvan Paulus hier spreekt, eigenlijk op ziet; Rom. 1:16,17.

Ro 1.16,17

21) een Beloner is dergenen,

Of, loongever, vergelder; dat is, volbrenger van zijn beloften in het belonen dergenen, die Hem zoeken. Want dit looon kan niet gehoopt worden dan uit vorige beloften, waar het geloof op ziet. Welke hier noodzakelijk moet zijn, niet een belofte der wet, maar van het Evangelie, daar niemand de belofte der eeuwige erve uit de wet kan deelachtig worden. Zie Gal. 3:18.

Ga 3.18

22) die Hem zoeken.

Namelijk door den weg in het Evangelie geopenbaard; Joh. 17:3.

Joh 17.3
Copyright information for DutKant