Romans 15:16

51) een dienaar van Jezus Christus

Grieks, leitourgos. Zie van dit woord Hand. 13:2; Rom. 13:6; Hebr. 8:2.

Ac 13.2 Ro 13.6 Heb 8.2

52) onder de heidenen,

Zie Hand. 9:15, en Hand. 13:2; Rom. 11:13.

Ac 9.15 13.2 Ro 11.13

53) van God

Dat is, dat God mij toevertrouwd heeft en belast te leren met prediken en schrijven.

54) bedienende,

Of, opofferende; dat is, als een heilig werk bedienende; gelijk der priesteren werk was.

55) de offerande der heidenen

Dat is, niet die de heidenen zullen opofferen, gelijk Rom. 12:1, maar die ik uit de heidenen tot God zal bekeren, en alzo Gode zal opofferen door mijn dienst. Zie dergelijke Mal. 1:11.

Ro 12.1 Mal 1.11

56) aangenaam worde,

Zie Rom. 12:1.

Ro 12.1

57) geheiligd door den Heiligen Geest.

Zie ook aldaar.

2 Corinthians 9:12

24) dienst vervult

Gr. Leitourgias; welk woord wel betekent allerlei openbaren dienst, gelijk Hand. 13:2 is aangetekend, maar wordt ook somwijlen genomen voor een dienst der offering, gelijk de aalmoezen ook geestelijke offeranden genaamd worden, Filipp. 4:18; Hebr. 13:16, welke betekenis daarom hier ook niet kwalijk past.

Ac 13.2 Php 4.18 Heb 13.16

Hebrews 8:2

3) des heiligdoms,

Grieks der heilige; waardoor de hemel, van welken het heilige der heiligen een voorbeeld is geweest, gelijk hierna Hebr. 9:8,12, verstaan wordt; hetwelk van het eerste deel des tabernakels hier wordt onderscheiden, waar de priesters alle dagen ingingen; maar de hogepriester ging maar eenmaal des jaars in het heiligdom of heilige der heiligen, gelijk in het begin van Hebr. 9 nader verklaard wordt.

Heb 9.8,12

4) des waren

Het woord waren, wordt hier gesteld tegen de schaduwen, gelijk Joh. 1:17.

Joh 1.17

5) tabernakels,

Gelijk door het heilige der heiligen de hemel wordt afgebeeld, zo wordt door dezen tabernakel verstaan de menselijke natuur van Christus, die daarbij ook wordt vergeleken, Joh. 1:14, en Joh. 2:19 en Hebr. 9:11, en in welke de volheid der Godheid lichamelijk woont, als in zijn tempel of tabernakel, Col. 2:9, die door kracht des Heiligen Geestes is ontvangen en door geen mens is opgericht, en door welker opoffering en bloed van Christus in het heilige der heiligen is ingegaan, hetwelk met Hebr. 8:3 wel overeenkomt. Waarvan Christuts ook een bedienaar kan gezegd worden, omdat hij dezelve zijn menselijke natuur heeft geheiligd tot een bekwame offerande, om daarin de zonden zijns volks te verzoenen, en het werk onzer zaligheid te volbrengen. Zie Joh. 17:19, en hierna Hebr. 9:11, waar dit zo in het brede wordt verklaard.

Joh 1.14 2.19 Heb 9.11 Col 2.9 Heb 8.3 Joh 17.19 Heb 9.11

Hebrews 8:6

14) Hij zoveel uitnemender bediening gekregen,

Namelijk de Heere Jezus Christus.

15) eens beteren verbonds Middelaar is,

Namelijk van het verbond der wet, en der ceremoni‰n was.

16) betere beloftenissen

Namelijk die hierna, Hebr. 8:10,11,12, worden uitgedrukt.

Heb 8.10,11,12

17) bevestigd is.

Grieks gewettelijkt is.

Copyright information for DutKant