Romans 2:5

12) hardigheid, en onbekeerlijk hart,

Dat is, verharding in uwe zonden.

13) vergadert gij uzelven toorn

Dat is, verwekt meer en meer den toorn en de straf Gods als een schat, waar men dagelijks altijd meer toedoet.

14) in den dag des toorns,

Dat is tegen den uitersten dag, wanneer God de zonden der mensen, zelfs die bedekt zijn, voor een ieder zal openbaar maken en straffen, Rom. 2:16; 2 Thess. 1:7; Openb. 20:12,13.

Ro 2.16 2Th 1.7 Re 20.12,13

Romans 2:9

22) Verdrukking en benauwdheid

Dat is, helse pijnen en smarten, die door Gods rechtvaardigen toorn hun zullen toegezonden worden.

Copyright information for DutKant