Romans 4:11-12

19) het teken der besnijdenis

Dat is, de besnijdenis tot een teken en zegel, dat is verzegeling en versterking, van dat hij door het geloof gerechtvaardigd was; in welke woorden de natuur en eigenschap van alle sacramenten kortelijk wordt aangewezen, gelijk ook Gen. 17:11; Exod. 12:13; Ezech. 20:12. Namelijk dat zij dienen om het geloof niet eerst te werken, maar te verzegelen en te versterken, en daarom niet blote tekenen, maar ook zegelen zijn.

Ge 17.11 Ex 12.13 Eze 20.12

20) een vader van allen,

Namelijk naar welks voorbeeld of voetstappen God wil dat zowel heidenen als Joden door het geloof gerechtvaardigd zouden worden.

Romans 11:26

124) alzo zal

Dat is, alsdan, namelijk als de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.

125) geheel Israel

Dat is, niet enige weinigen, maar ene zeer grote menigte, en gelijk als de ganse Joodse natie.

126) zalig worden;

Namelijk door de predikatie des Evangelies krachtig geroepen, en door het geloof gerechtvaardigd zijnde.

127) De Verlosser zal uit Sion komen

Grieks, die uittrekt; namelijk iemand uit enige zwarigheid. Hebreeuws, Go‰l. Waardoor de Messias verstaan wordt, die, als een naaste bloedverwant der Joden, hen uit het verderf zal trekken en verlossen.

128) de goddeloosheden

Namelijk hen door den Geest der wedergeboorte van dezelve bekerende, en hen die vergevende.

129) van Jakob.

Dat is, van de Joden, die Jakobs nakomelingen zijn.

Galatians 3:29

122) gij van Christus zijt,

Namelijk Galaten, die tevoren heidenen was, en nu in Christus gelooft.

123) Abrahams zaad,

Dat is Abrahams kinderen, gelijk gesproken wordt Gal. 3:7, van welke allen Christus het hoofd is, als het beloofde zaad Abrahams, Gal. 3:16,19.

Ga 3.7,16,19

124) naar de beloftenis

Namelijk die Abraham en zijn zaad gedaan is, en dienvolgens niet uit de werken der wet. Zie Gal. 3:18.

Ga 3.18

125) erfgenamen.

Namelijk des eeuwigen levens, waarvan het land Kana„n een voorbeeld was; Hebr. 11:9.

Heb 11.9

Galatians 6:16

65) naar dezen regel

Dat is, naar deze leer, die ik in dezen zendbrief van de rechtvaardigmaking des mensen voor God, van de Christelijke vrijheid, en van den Christelijken wandel heb voorgesteld en verklaard.

66) [zal zijn]

Of zij.

67) vrede en

Dat is, allerlei geestelijke zegeningen, en voornamelijk verzoening met God en verzekering daarvan door den Heiligen Geest in hun gemoed; Rom. 5:1.

Ro 5.1

68) barmhartigheid, en

Namelijk van God, die de fontein is, waaruit de verzoening en zaligheid des mensen vloeit.

69) over het Israel Gods.

Dat is, over alle ware gelovigen, die oprechte Isra‰lieten zijn en van God daarvoor gekend worden; hetwelk hij daarbij doet om deze van de Isra‰lieten naar het vlees te onderscheiden. Zie Rom. 2:28,29, en Rom. 9:6, enz.

Ro 2.28,29 9.6
Copyright information for DutKant