Romans 5:1-2

1) vrede bij God,

Dat is, vriendschap Gods, daar wij tevoren zijne vijanden waren, Rom. 5:8,10, en de verzekerdheid daarvan in ons gemoed, waardoor wij in God worden gerust gesteld; Joh. 16:33; Rom. 14:17.

Ro 5.8,10 Joh 16.33 Ro 14.17
2) toeleiding hebben

Of, toegang tot deze genade; waardoor te kennen gegeven wordt, dat wij tot deze genade vanzelf niet zijn gegaan, maar dat wij van Christus door Zijnen Geest daartoe zijn geleid; Ef. 2:8; Hebr. 8:10.

Eph 2.8 Heb 8.10

3) tot deze genade,

Dat is, tot dezen staat der vriendschap en vrede met God. Waaruit ook voortkomt dat wij met vrijmoedigheid tot Hem gaan en Hem durven aanroepen als een Vader; Ef. 2:18, en Ef. 3:12; Hebr. 4:16.

Eph 2.18 3.12 Heb 4.16

4) in de hoop

Of, op de hoop; dat is lijdzame verwachting door Christus.

5) der heerlijkheid Gods.

Namelijk die namaals in ons zal geopenbaard worden; Rom. 8:18.

Ro 8.18

Galatians 5:6

21) in Christus Jezus

Dat is, nu in het rijk van Christus onder het Nieuwe Testament; om een Christen te zijn.

22) besnijdenis enige

Dat is, al de ceremoni‰n en voordelen, die den Joden eertijds gegeven waren.

23) kracht noch

Namelijk om te rechtvaardigen.

24) voorhuid, maar

Dat is, onbesneden te zijn, dat vordert en schaadt niet ter zaligheid. Zie Rom. 3:30.

Ro 3.30

25) het geloof,

Namelijk heeft alleen die kracht, als zijnde een werking, waardoor wij de gerechtigheid van Christus aannemen en deelachtig worden.

26) door de liefde

Dat is, door betoning van de werken der liefde jegens God en de naasten. Waarmede het ware geloof onderscheiden wordt van de uiterlijke belijdenis des lgeoofs van de huichelaars, hetwelk een dood geloof is, en niet kan zalig maken. Zie Jak. 2:14,20,26. Met deze beschrijving beantwoordt hij ook de lastering der valse leraars, die leerden dat de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen zorgeloze en goddeloze mensen maakt.

Jas 2.14,20,26

27) werkende.

Of, werkachtig en dadig zijnde.

Copyright information for DutKant