Romans 5:10

25) vijanden zijnde,

Namelijk om de zonde die in ons was, welke God haat; en vijandschap is tegen God; Rom. 8:7. Anderszins heeft hij gezegd dat God ons liefgehad heeft toen wij nog zondaars waren, Rom. 5:8; namelijk ten aanzien, dat wij van Hem uitverkoren en van Christus om te verlossen gegeven waren; Joh. 17:2,6; Rom. 9:13.

Ro 8.7 5.8 Joh 17.2,6 Ro 9.13

26) door Zijn leven.

Grieks in zijn leven; dat is, door Hem die nu leeft en zit ter rechterhand Gods, aldaar voor ons bidt, en alle dingen Zich heeft onderworpen; Rom. 8:34; Ef. 1:20,21,22, enz.; Hebr. 9:24.

Ro 8.34 Eph 1.20,21,22 Heb 9.24

Ephesians 2:12

34) zonder Christus,

Dat is, zonder gemeenschap met Christus te hebben, die komen zou, buiten welke gene zaligheid was; Joh. 14:6; Hand. 4:12. De Isra‰lieten dan, die het koninkrijk Isra‰ls verwachtten, hadden gemeenschap met Christus, die beloofd was. Zie Joh. 8:56; Hand. 13:26,32, en Hand. 15:11, en Hand. 26:6,7; Hebr. 11:26, enz.

Joh 14.6 Ac 4.12 Joh 8.56 Ac 13.26,32 15.11 26.6,7 Heb 11.26

35) het burgerschap

Dat is, de gemeente Gods, die in het burgerschap Isra‰ls was begrepen.

36) de verbonden

Dat is, van de geestelijke beloften, die God in Zijn verbond met de Isra‰lieten opgericht, gedaan en dikwijls vernieuwd heeft, waarom Hij het verbonden in het getal van velen noemt.

37) geen hoop

Namelijk geen ware hoop van de vergeving der zonden en der eeuwige zaligheid.

38) zonder God

Dat is, zonder de oprechte kennis en dienst van den waren God. Want als is het dat zij vele goden en godsdiensten hadden, die waren nochtans van hen verdicht en versierd. Zie Rom. 1:21, enz.; al ware het dat enigen God als Schepper kenden, nochtans, dewijl zij den Zoon niet kenden, noch eerden, zo hadden zij ook den Vader niet; Joh. 5:23.

Ro 1.21 Joh 5.23
Copyright information for DutKant