Romans 6:17

46) waart,

Namelijk eer gij in Christus hebt geloofd.

47) aan het voorbeeld der leer,

Namelijk des Evangelies, die ene leer is der godzaligheid en gerechtigheid, en gelijk een voorbeeld, dat zodanigen nadruk ook laat in degenen, die haar aannemen, alzo dat zij door de kracht van Gods Geest zichzelven tot navolging derzelver leer ook overgeven.

2 Peter 2:19

79) hun vrijheid,

Namelijk een vleselijke vrijheid onder het deksel van het Evangelie.

80) zijn der verdorvenheid;

Namelijk die in hen is en heerst; of het eeuwig verderf. Want beide is waarachtig in verscheiden opzicht.

1 John 3:8

31) Die de zonde doet,

Dat is, die zijn werk maakt van zondigen. Zie de verklaring over 1 Joh. 3:6.

1Jo 3.6

32) uit den duivel;

Dat is, die aardt naar den duivel, gelijk de kinderen naar hun vaders. Zie Joh. 8:44.

Joh 8.44

33) zondigt van den beginne.

Dat is, gelijk hij terstond, nadat hij goed was geschapen, zich tot zondigen heeft begeven, en daarin gedurig blijft en voortgaat, zo doen ook de onwedergeboren en ongoddelijke mensen niets dan zondigen.

34) geopenbaard, opdat Hij

Namelijk in het vlees. Zie 1 Joh. 3:5.

1Jo 3.5

35) de werken des duivels

Dat is, de zonden, waarvan de duivel de eerste bewerker is.

36) verbreken zou.

Grieks ontbinden, of ontdoen; hetwelk Hij gedaan heeft als Hij de straf dezer voor de gelovigen heeft geleden, Hebr. 2:14,15, en doet dat ook als Hij hen wederbaart door Zijn Geest, waardoor Hij hen verlost van de heerschappij en slavernij der zonden, en van hen maakt een volk, dat ijverig is in goede werken; Tit. 2:14.

Heb 2.14,15 Tit 2.14
Copyright information for DutKant