Romans 6:21-22

56) nu

Namelijk nadat gij tot kennis zijt gekomen.

57) schaamt?

Dat is, leedwezen hebt en schaamte, over de schandelijkheden, waar gij tevoren behagen in had.

58) is de dood.

Namelijk tenzij wij daarvan gerechtvaardigd en geheiligd geweest waren door het bloed en den Geest van Christus; 1 Cor. 6:11.

1Co 6.11
59) van de zonde vrijgemaakt zijnde,

Dat is, van de slavernij der zonde, gelijk voren.

60) Gode dienstbaar gemaakt zijnde,

Dat is, bekwaam en gewillig om God te dienen.

61) tot heiligmaking,

Namelijk in dit leven, gelijk Rom. 6:19. Zie 1 Thess. 4:3.

Ro 6.19 1Th 4.3

Galatians 6:8

31) in zijn eigen vlees

Die zijne goederen besteedt alleen om wellustiglijk daarvan te leven, of schatten voor zichzelven te vergaderen, en niet denkt op de onderhouding der kerkedienaars, noch der armen.

32) uit het vlees

Dat is, uit dit misbruik der goederen, die alleen tot zijn vlees besteed worden.

33) verderfenis

Namelijk, tijdelijk en eeuwig.

34) maaien; maar die

Dat is, daarvan zal hij vergelding en vrucht verkrijgen.

35) in den Geest zaait,

Dat is, die zijne goederen besteedt tot geestelijke zaken, om Gods eer en de zaligheid der mensen daardoor te bevorderen, en den armen goed te doen.

36) uit den Geest

Dat is, overmits hij zijne goederen tot geestelijke zaken besteed heeft.

37) het eeuwige leven maaien.

Dat is, niet alleen hier in dit leven tijdelijken zegen ontvangen, maar ook hiernamaals de eeuwige gelukzaligheid, als ene vrucht der weldadigheid, niet uitverdienste, maar uit genade. Zie Matth. 25:34,35, enz.

Mt 25.34,35
Copyright information for DutKant