Romans 6:23
62) de bezoldiging der zonde Grieks bezoldingen; ene gelijkenis, genomen van de krijgslieden, die ten einde van hun dienst hunne betaling of soldij krijgen. 63) de dood, Namelijk niet alleen de tijdelijke, maar ook de eeuwige, gelijk uit het navolgende lid blijkt. 64) de genadegift Gods Namelijk die wij door Christus verkrijgen in onze heiligmaking, waarvan hij hier spreekt. 65) is het eeuwige leven, Dat is, heeft tot een einde het eeuwige leven, gelijk gesproken wordt Rom. 6:22; niet dat dezelve zulks verdient [want dan zou het niet zijn ene genadegift], maar omdat Christus ons zulks verdiend heeft, en uit genade zal schenken, gelijk de volgende woorden, door Jezus Christus onzen Heere, bewijzen. Ro 6.222 Corinthians 5:10
19) geopenbaard worden Namelijk niet alleen ten aanzien van onze personen, maar ook van onze gedachten, woorden en werken; Rom. 2:16; Openb. 2:23, en Openb. 20:12. Ro 2.16 Re 2.23 20.12 20) wegdrage hetgeen Namelijk tot ene vergelding. 21) door het lichaam Namelijk hier in dit leven, of terwijl wij dit lichaam dragen. 22) hetzij goed Dat is, het loon des goeds, uit genade. 23) hetzij kwaad. Dat is, het loon des kwaads, uit verdienste. Zie van beide Matth. 25:34,41; Rom. 6:23. Mt 25.34,41 Ro 6.23Ephesians 2:8
24) uit genade zijt Of, door de genade, namelijk van God in Christus, gelijk in Ef. 2:7 is verklaard. Eph 2.7 25) zalig geworden Dat is, van de zonde en de straf der zonde verlost, en tot erfgenaam der eeuwige zaligheid gesteld. 26) door het geloof; Namelijk waardoor deze genade Gods in Christus van ons wordt aangenomen en ons toegeigend; Joh. 1:12; Rom. 3:24,25. Joh 1.12 Ro 3.24,25 27) dat niet uit u, Namelijk dat is niet uit u, dat gij gelooft. Want anders zou de apostel n ding tweemaal zeggen, en niet alleen de zaligheid zelve, maar ook het geloof is ene gave Gods. Zie Filipp. 1:29; 2 Tim. 1:9, enz. Php 1.29 2Ti 1.9
Copyright information for
DutKant