Romans 6:6

13) onze oude mens

Alzo noemt hij de aangeboren blindheid en verdorvenheid des mensen, die wij van den eersten mens erven, die hij elders ook vlees noemt, gesteld tegen den nieuwen mens, die bestaat in kennis, heiligheid en rechtvaardigheid; Ef. 4:22; Col. 3:9.

Eph 4.22 Col 3.9

14) met [Hem] gekruisigd is,

Dewijl Christus onze zonden aan het kruis op zich geladen heeft, niet alleen om die te verzoenen, maar ook om dezelve te niet te doen, gelijk volgt. Zie ook Hebr. 9:14,26,28.

Heb 9.14,26,28

15) het lichaam der zonde

Dat is, de gehele massa of samenvoeging van deze verdorvenheid, welke is als een onzuiver lichaam, dat vele onzuivere leden heeft; Col. 2:11, en Col. 3:5.

Col 2.11 3.5

16) te niet gedaan worde,

Dit lichaam der zonde is wel van Christus geheel teniet gedaan, zoveel Zijne verdiensten aangaat, en is ook door Zijnen Geest in de wedergeborenen de kracht van heersen benomen, Rom. 6:12,14, maar moet allengskens meer en meer in ons vernietigd worden door denzelfden Geest, met nadere toe‰igening van den dood van Christus, gelijk Paulus daartoe de wedergeborenen vermaant, Rom. 8:13, en Rom. 12:2; Ef. 4:22; Col. 3:9, totdat dezelve in ons namaals geheel zal vernietgigd worden; Hebr. 4:10.

Ro 6.12,14 8.13 12.2 Eph 4.22 Col 3.9 Heb 4.10

17) niet meer de zonde dienen.

Namelijk gelijk wij deden v¢¢r onze wedergeboorte. Zie van dezen dienst der zonde nader verklaring Rom. 6:16,17,18,19.

Ro 6.16,17,18,19

Colossians 3:5

10) Doodt dan

Namelijk meer en meer; want hij heeft tevoren gezegd, dat zij alrede gestorven waren, Col. 3:3, namelijk, ten aanzien van de heersende macht der zonde, hoewel de overblijfselen daarvan allengskens meer en meer moesten teniet gedaan worden; Rom. 6:12, enz.

Col 3.3 Ro 6.12

11) uw leden

Dat is, de kwade bewegingen, die nog in uwe leden zijn, of, die als leden zijn van dit lichaam der zonde, gelijk hij tevoren heeft gesproken, Col. 2:11; want gelijk de mens door de leden zijns lichaams zijns werkingen uitvoert, alzo werpt ook deze verdorvenheid in den mens door hare verscheidene begeerten, hare lusten uit, tenzij die door Gods Geest van ons wederstaan en gedood worden. Zie Rom. 8:13,14.

Col 2.11 Ro 8.13,14

12) die op de aarde zijn,

Alzo noemt de apostel de kwade begeerten, omdat zij den mens altijd tot aardse dingen bewegen, namelijk tot begeerlijkheid des vleses, begeerlijkheid der ogen en hovaardij des levens, 1 Joh. 2:16; waarvan wij in den hemel gans vrij zullen zijn; Openb. 21:27.

1Jo 2.16 Re 21.27

13) onreinigheid,

Daardoor worden de andere soorten van onkuisheid verstaan, als overspel en dergelijke besmettingen des vleses.

14) [schandelijke]

Het Griekse woord Pathos betekent zulke beweging, waardoor iemand ontucht lijdt, ook zelfs die tegen de natuur is, gelijk Paulus daarvan breder handelt Rom. 1:26, enz.

Ro 1.26

15) afgodendienst;

De reden, waarom de gierigheid afgodendienst genaamd wordt, zie in de aantekening op Ef. 5:5; Openb. 22:15.

Eph 5.5 Re 22.15
Copyright information for DutKant