Romans 7:9

32) zo leefde ik

Of, was ik levend; dat is, ik meende dat ik rechtvaardig was en was daarop gerust. Zie dergelijk voorbeeld in dien jongeling Matth. 19:16,17,18, enz., en in de Farize‰n in het algemeen; Matth. 23:28.

Mt 19.16,17,18 23.28

33) eertijds;

Namelijk nog een Farize‰r zijnde.

34) als het gebod gekomen is,

Namelijk tot mijne rechte kennis, en dat ik verstond dat ook de inwendige begeerten tegen de wet zonde zijn.

35) levend geworden,

Dat is, ik heb de menigte der zonde, die in mij wakker geworden was, levendig gevoeld.

36) doch ik ben gestorven.

Dat is, ik ben in mijn gemoed overtuigd, dat ik midden in den dood lag, en heb den moed verloren van door de gehoorzaamheid der wet te kunnen behouden worden; Rom. 4:15; 2 Cor. 3:6,7,9.

Ro 4.15 2Co 3.6,7,9
Copyright information for DutKant