Romans 8:1-3

1) dan nu geen

Dit woord dan, ziet op hetgeen van den apostel tot hiertoe in dezen brief is geleerd, namelijk dat de mens niet uit de wet, maar door het geloof in Christus rechtvaardig is; en dat hij door den Geest van Christus van de heerschappij der zonde is verlost, al is er nog strijd in hem overig.

2) verdoemenis voor degenen,

Hij zegt niet: niets verdoemelijks, want de zonde is in zichzelve altijd verdoemelijk, Rom. 3:19; maar zij strekt den gelovige niet tot verdoemenis, omdat de zonde den gelovige om Christus' wil wordt vergeven, en daarom voegt hij daarbij, voor degenen, die in Christus Jezus zijn, dat is, die door het waar geloof met Hem zijn verenigd; Ef. 3:17.

Ro 3.19 Eph 3.17

3) die niet naar het vlees wandelen,

Dat is, die de begeerlijkheden des vleses niet volgen, of naar dezelve niet leven. Dit stelt de apostel tegen de mond-Christenen, als een merkteken dergenen, die door het geloof met Christus waarlijk verenigd en dienvolgens van alle verdoemenis zijn verlost; Joh. 15:2,3.

Joh 15.2,3
4) de wet des Geestes des levens

Dat is, de levendmakende Geest, die in Christus Jezus is.

5) de wet der zonde en des doods.

Dat is, de kracht der zonde, die in ons tevoren heeft geheerst. En dit is een krachtig bewijs van het laatste deel van Rom. 8:1, dat de gelovigen niet naar het vlees, maar naar den Geest wandelen.

Ro 8.1
6) Want

In deze twee verzen bewijst hij het eerste deel van Rom. 8:1, namelijk dat er gene verdoemenis voor de gelovigen is.

Ro 8.1

7) hetgeen der wet onmogelijk was,

Grieks het onmogelijke der wet; dat is, omdat het de wet onmogelijk was de zonde teniet te doen, of den mens voor God te rechtvaardigen.

8) krachteloos was,

Of, onmachtig; namelijk door de verdorvenheid onzer natuur om ons te rechtvaardigen en het leven te geven.

9) in gelijkheid

Christus' mensheid is een ware menselijke natuur geweest, doch geen zondige natuur, maar heeft alleen de gelijkheid gehad ener zondige natuur, omdat Hij al onze zwakheden heeft gedragen, daar wij door de zonde in lagen; Filipp. 2:7.

Php 2.7

10) des zondigen vleses,

Grieks des vleses der zonde.

11) voor de zonde,

Dat is, als een offerande voor de zonde, Hebr. 10:6. Of tot verzoening en vernietiging der zonde, Rom. 4:25; 1 Cor. 15:3.

Heb 10.6 Ro 4.25 1Co 15.3

12) veroordeeld

Dat is, gestraft, gedood en hun de kracht van beschuldigen benomen.

13) in het vlees.

Namelijk Christus; dat is, door de offerande van Christus, die in het vlees voor ons heeft geleden.

Romans 8:13

40) zo zult gij sterven;

Namelijk den eeuwigen dood, gelijk uit het leven dat hier beloofd wordt blijkt. En dit zegt de apostel niet om de gelovigen aan hunne zaligheid te doen twijfelen, want het tegendeel zal hij van Rom. 8:14 tot het einde van Rom. 8, krachtiglijk bewijzen; maar hij zegt dit om hen te meer tegen het vlees te wapenen en om de rechte gelovigen te onderscheiden van degenen, die zich voor gelovigen uitgeven en zulks inderdaad niet zijn, alzo zij met hun leven betuigen dat zij door Gods geest niet zijn wedergeboren, welke hij, door dit zware dreigement, tot nadenken en bekering wil brengen.

Ro 8.14

41) door den Geest

Namelijk die in u woont en u alrede kracht daartoe heeft gegeven, zo gij maar door gebeden en andere oefeningen der godzaligheid dezelve behoorlijk verwekt; 1 Cor. 15:10; 2 Tim. 1:6.

1Co 15.10 2Ti 1.6

42) de werkingen des lichaams

Dat is, de begeerlijkheden en bewegingen der zonde, die nog in u overig zijn.

43) doodt, zo zult gij leven.

Dat is, wederstaat, tenonder brengt, dat zij in u niet leven of heersen.

2 Timothy 1:7

20) een geest der vreesachtigheid,

Dat is, ene beweging des harten en des gemoeds, die, als zij kwaad is, van den bozen, en als zij goed is, van den Heiligen Geest in de mensen gewrocht wordt, en daarom Geest genaamd wordt.

21) der kracht, en der liefde,

Dat is, der sterkte en kloekmoedigheid des harten in het bedienen van ons ambt, midden onder alle vijanden, gevaren en verdrukkingen.

22) der gematigdheid.

Grieks sophronismou; waardoor eigenlijk verstaan wordt een gematigd of gezond verstand, hetwelk bij de kloekmoedigheid moet gevoegd worden, opdat deze niet in roekeloosheid, tieren, razen en onbescheidenheid verandere.

1 John 5:4

8) overwint de wereld;

Dat is, in den geestelijken strijd tussen den Geest der wedergeboorte en de wereldse begeerlijkheden en aanlokkingen, waardoor wij tot afwijking van het geloof en overtreding der geboden Gods worden verzocht, houdt het de overhand.

9) de overwinning,

Dat is, de oorzaak van onze overwinning, omdat het Christus omhelst, door wien wij alles vermogen; Filipp. 4:13.

Php 4.13

10) ons geloof.

Namelijk dat vergezeld is van al wat tot een waar geloof vereist wordt; want zulk een geloof kan niet bestaan zonder onderhouding van de geboden der liefde tot God en den naaste.

Copyright information for DutKant