Romans 8:17

50) van God,

Namelijk als van onzen Vader, die ons met zich deel geeft aan zijn hemelse goederen.

51) medeerfgenamen van Christus;

Namelijk als van onzen eerstgeboren broeder, dien dezelve van natuur toekomen, en die ons dezelve mede deelachtig maakt uit genade. Zie Rom. 8:29; Luk. 22:29; Hebr. 1:2.

Ro 8.29 Lu 22.29 Heb 1.2

52) met [Hem] lijden,

Dat is, gewillig zijn om te lijden, en in hetzelve lijdzaam, als het God belieft ons daartoe te roepen; Hand. 5:41; 2 Tim. 2:12. En hier begint de apostel het tweede deel van dit hoofdstuk, stellende verscheidene grondige redenen van troost voor, om de gelovigen in dit lijden te versterken, en van de eindelijke overwinning, naar zijn voorbeeld, te verzekeren.

Ac 5.41 2Ti 2.12

53) met [Hem] verheerlijkt worden.

Namelijk Christus, Filipp. 3:20,21.

Php 3.20,21

Galatians 3:14

50) de zegening van Abraham

Dat is, de genade der verzoening en der rechtvaardigmaking, alsook de erfenis des eeuwigen levens, die Abraham en zijn zaad beloofd was; Gen. 12:3, en Gen. 22:18.

Ge 12.3 22.18

51) tot de heidenen

Of, tot de volken; gelijk hem beloofd was, dat in hem alle volken zouden gezegend worden; Gen. 12:3.

Ge 12.3

52) komen zou

Dat is, afvloeien zou, gelijk uit de fontein.

53) in Christus Jezus,

Dat is, door Christus, als zijnde het gezegend zaad, dat Abraham beloofd was, Gal. 3:16.

Ga 3.16

54) wij

Zo Joden als heidenen.

55) de belofte des

Dat is, de geestelijke belofte, niet van tijdelijke, maar van eeuwige goederen.

56) door het geloof.

Dat is, door Christus met waar geloof aangenomen.

Copyright information for DutKant