Romans 8:24

65) die gezien wordt,

Dat is, waar de gehoopte zaak tegenwoordig is, of alrede bezeten wordt.

66) waarom zal hij het ook hopen?

Grieks waarom hoopt hij het ook?

Titus 2:13

38) de zalige hoop

Dat is, de zaligheid die de gelovigen hopen.

39) verschijning

Namelijk om te oordelen de levenden en de doden. Want alzo wordt dit woord doorgaans genomen. Zie 2 Thess. 2:8; 1 Tim. 6:14; 2 Tim. 4:1,8.

2Th 2.8 1Ti 6.14 2Ti 4.1,8

40) der heerlijkheid

Want deze verschijning zal met grote heerlijkheid geschieden. Zie Matth. 16:27, en Matth. 19:28, en Matth. 24:30, en Matth. 25:31; 1 Petr. 4:13.

Mt 16.27 19.28 24.30 25.31 1Pe 4.13

41) van den groten God

Dat is, Jezus Christus onze grote God en Zaligmaker, want beide titels worden Jezus Christus hier toegeschreven, gelijk blijkt daar hier van Zijn heerlijke verschijning ten oordeel gesproken wordt, gelijk de samenvoeging der Griekse woorden uitwijst.

Copyright information for DutKant