Romans 9:18

50) verhardt, dien Hij

Dat is, neemt de hardigheid des harten, die zij van zichzelven hebben, niet weg, maar geeft hen over tot dezelve. Zie hiervan breder in de aantekening op Rom. 1:24.

Ro 1.24

51) wil.

Het woord willen wordt hier niet genomen voor een wil, die geen reden zou hebben van Zijn doen. Want de wil Gods is een regel van alle rechtvaardigheid, Deut. 32:4, en is nimmermeer gescheiden van Zijne wijsheid en rechtvaardigheid, al is het dat de redenen daarvan ons niet zijn geopenbaard, of ons verstand teboven gaan; Rom. 11:33,34, waarmede wij ons ook altijd moeten tevreden houden. En dit is het besluit van Paulus uit de voorgaande voorbeelden van Mozes en Farao.

De 32.4 Ro 11.33,34

Ephesians 1:11

34) In Hem,

Namelijk Christus, als ons Hoofd, gelijk tevoren verklaard is.

35) wij ook een

Namelijk die uit de Joden tot Christus bekeerd zijn, gelijk ook in Ef. 1:12 verklaard wordt.

Eph 1.12

36) erfdeel geworden

Of, een lot verkregen hebben, namelijk des Heeren in zijne gemeente. En hier schijnt de apostel te zien op de uitdeling van de erve van het land Kana„n door het lot onder de twaalf stammen Isra‰ls, die een schaduw was en voorbeeld van deze eeuwige erve door onzen rechten Jozua verkregen. Zie Num. 26:55, enz. en Num. 33:53; Joz. 13:6.

Nu 26.55 33.53 Jos 13.6

37) die te voren

Dat is, niet alle die het vleselijk zaad Abrahams waren, maar de kinderen der belofte, Rom. 9:8, en die Hij tevoren uit genade had verkoren onder dit volk; Rom. 11:2,5,6,7.

Ro 9.8 11.2,5,6,7

38) naar het voornemen

Dat is, niet om enige waardigheid in ons, of om enige onzer werken, maar uit enkele genade, 2 Tim. 1:9. Dit doet de apostel daarbij, opdat de gelovigen uit de Joden niet zouden menen dat het in hen had geweest, meer dan in de heidenen, waarom zij deze verordinering of voorbeschikking tot deze erve waardig waren. Zie Rom. 8:29, enz.

2Ti 1.9 Ro 8.29

39) alle dingen werkt

Namelijk die de zaligheid van Joden of heidenen aangaan, van welke hij hier spreekt. Zie Filipp. 2:13. Hoewel het ook in het algemeen waar is van alle andere dingen; Ps. 115:3.

Php 2.13 Ps 115.3
Copyright information for DutKant