Ruth 1:8
14) moeder; Of, omdat de vader van Orpa overleden mocht zijn, of, omdat de moeders de dochters gemeenlijk meest beminnen. Van Ruth wordt gezegd, Ruth 2:11, dat zij haar vader verlaten heeft. Ru 2.11 15) doden, en bij mij. Versta, Machlon en Chiljon, zonen van Naomi en gewezen mannen van haar schoondochters. Ruth 1:15
29) zij: Naomi. 30) zwagerin Hebreeuws, uw broeders vrouw; dat is hier, die uws mans broeders gehad heeft. 31) haar goden; Of, haar God, te weten, den afgod der Moabieten, genoemd Kamos. Zie Richt. 11:24. Jud 11.24
Copyright information for
DutKant