Song of Solomon 3:11

34) Gaat uit,

In Hoog. 3:11 wordt onder den naam en de heerlijkheid van Salomo, die een voorbeeld op Christus geweest is, beschreven de glorie, die alle kinderen Gods zullen aanschouwen op de bruiloft des Lams, die voor de uitverkoren kinderen Gods bereid is. Als wij vermaand worden uit te gaan, daarmede wordt te kennen gegeven dat het de moeite waard is dat men wat moeite daarom doe, gelijk men doet om een koning in zijn triomf te aanschouwen.

So 3.11

35) gij dochteren

De dochteren Zions betekenen hier de Christenen, of de kerk van Christus, gelijk Jes. 49:14,22. Dezen worden hier vermaand dat zij Christus [den rechten Salomo] zullen aanschouwen en aannemen met zijne kroon, dat is in glorie en heerlijkheid. Zie Ps. 149:2; Matth. 21:5; Openb. 6:1,3,5,7.

Isa 49.14,22 Ps 149.2 Mt 21.5 Re 6.1,3,5,7

36) waarmede Hem,

Het schijnt uit deze woorden dat Bathseba haren zoon Salomo met een schone en sierlijke kroon vereerd heeft op zijn bruiloftsdag, en door deze kroon wordt afgebeeld de heerlijkheid van Christus, waartoe Hij verheven is door zijne hemelvaart en die Hij zijne kerk zal laten aanschouwen in den hemel. Zie Luk. 24:26; Joh. 17:24; Filipp. 2:9.

Lu 24.26 Joh 17.24 Php 2.9

37) Zijner bruiloft,

Anders: zijner ondertrouw; te weten toen Salomo trouwde met zijne bruid. Geestelijkerwijze mag men hier verstaan het huwelijk van Christus met zijne kerk, hetwelk geschiedt als zij de predikatie van het heilige Evangelie met waar geloof aanneemt, alsdan wordt zij gezegd aan Christus te huwelijken; 2 Cor. 11:2. Gelijk zich een bruidegom over zijne bruid verheugt, alzo verheugt zich God over zijn volk; zie Jes. 62:1,5.

2Co 11.2 Isa 62.1,5
Copyright information for DutKant