Song of Solomon 4:8-9

26) Bij Mij

Dit spreekt Christus tot zijne Bruid, die Hij straks gezegd heeft heel schoon te zijn. De zin is: Kom tot mij in den hemel, dien gij nu door het geloof aanschouwt, als gij het beloofde land Kana„n zaagt van boven de omliggende bergen, die hier genoemd worden, zijnde nog onder de tirannen gezeten, die men hier moet verstaan door de leeuwen en luipaarden. Zie Ps. 57:4. Enigen verstaan hier door deze bergen aan verscheidene hoeken van het Joodse land liggende, niet alleen de beroeping der Joden, maar ook der heidenen in die vier hoeken der wereld verstrooid.

Ps 57.3

27) o bruid!

Aldus wordt de kerk hier en in het volgende genoemd, ten aanzien van het geestelijke huwelijk met haren Bruidegom Christus, hetwelk in den dag der bruiloft in den hemel zal voltrokken worden. Zie Joh. 3:29; 2 Cor. 11:2, en Ef. 5:25; Openb. 19:7, en Openb. 21:2,9.

Joh 3.29 2Co 11.2 Eph 5.25 Re 19.7 21.2,9

28) Libanon af;

Libanon, of Libanus, is wel een zeer lustige plaats geweest, Deut. 3:25, maar bij andere vruchtbare plaatsen vergeleken zijnde, was het ene wildernis, Jes. 29:17, en als een wildbaan, of jachtplaats, 2 Kon. 14:9, waarop hier gezien wordt. Doch op andere plaatsen der Heilige Schrift betekent Libanus voortreffelijke en lieflijke dingen, ten aanzien van de menigte der schone bomen, die daarop wiessen; gelijk Hoogl. 3:9, en Hoogl. 5:15.

De 3.25 Isa 29.17 2Ki 14.9 So 3.9 5.15

29) top

Of, spits. Hebreeuws, het hoofd.

30) Amana,

Dit is ene berg in Syri‰, waar een vallei en rivier was, die denzelfden naam hadden, anders genoemd Abana, 2 Kon. 5:12. Strabo zegt, lib. 14, dat deze berg is bezeten geweest van verscheidene tirannen.

2Ki 5.12

31) Senir

Van de bergen Senir en Hermon zie Deut. 3:9. Senir is hier te nemen voor een deel van den berg Hermon.

De 3.9

32) Hermon,

Hermon is een vermaarde berg, van welken te lezen is Ps. 42:7, en Ps. 89:13. Hij wordt anders Sion genoemd, met ene S.; Deut. 4:48.

Ps 42.6 89.12 De 4.48

33) der leeuwinnen,

Of, der leeuwen.

34) van de bergen der luipaarden.

Hierbij verstaan enigen: verlost en bevrijd zijnde, zult gij zien het gevaar waarin gij geweest zijt. En aan de andere zijde zult gij zien den gelukkigen staat, waar gij toe gebracht zijt; of iets dergelijks; zie 1 Cor. 6:9,10,11.

1Co 6.9,10,11
35) Mij het hart

Of, mijn hart hebt gij genomen.

36) genomen,

Of, beroofd, of gewond; te weten door liefde. Zie Jes. 62:5. Het Hebreeuwse woord betekent: Gij hebt mij gehard, of onthart. De zin is: Gij hebt mijne gunst en liefde verworven, niettegenstaande uw veelvoudige gebreken.

Isa 62.5

37) Mijn zuster,

Aldus wordt de kerk genoemd ten aanzien dat Christus onzer aller broeder is, hebbende ons vlees en bloed aangenomen en ons door het geloof tot Gods kinderen en zijne broeders en mede‰rfgenamen gemaakt. Zie Matth. 12:50; Joh. 1:13; Rom. 8:16,17; Hebr. 2:11.

Mt 12.50 Joh 1.13 Ro 8.16,17 Heb 2.11

38) gij hebt mij

En derhalve moogt gij wel gerust en verzekerd zijn dat Ik u voor altoos niet verlaten zal.

39) met een van uw ogen,

Dat is, door het ware geloof, waarmede gij mij aanschouwt en omhelst als uw lieven Bruidegom, wint gij mij het hart af. Zonder geloof kunnen wij God niet behagen; Hebr. 11:6.

Heb 11.6

40) keten

Dat is met het sieraad uwer goede werken, uit een waar geloof spruitende; zie Spreuk. 1:9. Deze keten hebben wij van onszelven niet, maar door de genade Gods, gelijk te zien is Hoogl. 1:11. God kroont in ons zijn eigen gaven.

Pr 1.9 So 1.11

41) van uw hals.

Te weten, hangende.

Copyright information for DutKant