Song of Solomon 5:13

56) Zijn wangen

Des Bruidegoms wangen worden vergeleken bij een hofbedje van specerijen, niet van zulke die verdord of droog zijn, maar die bloemen en bladen hebben, gevende een zoeten reuk, waarmede te verstaan worden gegeven de lieflijke en aangename genaden van Christus, welke deelachtig worden al degenen, die Hem met waar geloof aannemen. Zie onder, Hoogl. 6:2.

So 6.2

57) welriekende

Of, specerijentorentjes. Versta, zulke dozen der apothekers, die hoog zijn, gelijk torentjes, waar men specerijen, drogerijen, of poeders of reukwerk in bewaart.

58) Zijn lippen

Dat is, zijne lippen geven een zoeten reuk, alsof de reuk van leli‰n en mirre samen vermengd waren. Dat is, zij brengen troostelijke en verkwikkende leringen voort.

59) vloeiende mirre.

Dat is, van olie gemaakt van de welriekende leli‰n en mirre onder elkander vermengd, gelijk boven Hoogl. 5:5. Dit betekent de grati‰n of genaden [of, woorden der genade; Luk. 4:22,] uitgestort in de lippen van Christus; Ps. 45:3.

So 5.5 Lu 4.22 Ps 45.2

Acts 3:21

33) ontvangen

Dat is, ontvangen hebbende, behouden.

34) tot de tijden

Dat is, tot den dag des algemenen oordeels, op welken alle dingen, dienu om der zonden wil der ijdelheid onderworpen zijn, weder terecht zullen gebracht en hersteld worden; Rom. 8:20; 2 Petr. 3:13, of, totdat alles volkomen zal vervuld zijn, wat door de profeten is voorzegd geweest.

Ro 8.20 2Pe 3.13

35) van [alle] eeuw.

Dat is, eertijds in voortijden; of van het begin der eeuwen; Joh. 9:32. Onder dezen is ook geweest Enoch; Jud.:14.

Joh 9.32
Copyright information for DutKant