Song of Solomon 7:12

47) Laat ons vroeg

Dit is wederom een teken van naarstige zorgvuldigheid. Zie 2 Kron. 36:15, en Jer. 25:3,4.

2Ch 36.15 Jer 25.3,4

48) naar de wijnbergen,

Dat is, tot de kerken en plaatsen, waar het Evangelie is geplant of gepredikt geworden. Want het huis van Isra‰l is des Heeren wijngaard; Jes. 5:7.

Isa 5.7

49) de jonge druifjes

Zie Hoogl. 2:13,15.

So 2.13,15

50) zich opendoen,

Of, zich openen, of geopend hebben. Anders, bloeien; zie Hoogl. 6:11.

So 6.11

51) daar zal ik U

Te weten in de wijngaarden der kerk, in de vergaderingen der heiligen; daar zal ik mijne ziel en mijn lichaam u opofferen tot een aangename en welriekende offerande.

52) mijn uitnemende

Dat is, het geniete van de vruchten van mijn geloof, belijdenis, dankbaarheid, goede werken, enz.; zie Jes. 27:3,6, en Jes. 65:9; Ezech. 20:40,41.

Isa 27.3,6 65.9 Eze 20.40,41

Matthew 9:35

38) Alle ziekten en alle kwalen onder het volk.

Dat is, allerllei. Zie Matth. 4:23.

Mt 4.23

Matthew 13:38

34) de kinderen des koninkrijks;

Dat is, die niet alleen uiterlijke leden zijn van Christus' rijk, gelijk Matth. 3:12, maar ook ware en levende leden.

Mt 3.12

Matthew 28:19

24) onderwijst al de volkeren,

Of, maakt discipelen onder alle volken; gelijk dit woord ook genomen wordt Hand. 14:21. Zie ook Mark. 16:15.

Ac 14.21 Mr 16.15

25) in den naam der Vaders

Dat is, opdat zij alzo uit Gods bevel mogen geheiligd worden tot kinderen en bondgenoten des waren Gods, des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, en dienvolgens tot Zijn dienst en gehoorzaamheid verplicht. Zie 1 Cor. 1:15.

1Co 1.15

Mark 6:6

Acts 15:36

81) hoe zij het hebben.

Dat is, om te vernemen hoe het met hen staat, aangaande het geloof.

1 Corinthians 3:9

16) wij zijn

Namelijk die dienaars van Gods Woord zijn.

17) Gods medearbeiders:

Namelijk die onder God aan den bouw der gemeente medearbeiden als werktuigen, die God heeft geliefd daartoe te gebruiken, hoewel het voornaamste werk van Hem komt en de bekwaamheid dezer werktuigen ook zelfs van Hem komt; 2 Cor. 3:5,6.

2Co 3.5,6

18) Gods akkerwerk,

Dat is, gij als leden der gemeente Gods zijt degenen aan wie deze arbeid besteed wordt als aan een groot akkerwerk.

19) Gods gebouw

Een andere gelijkenis, genomen van een groot gesticht, waar een groot meester het beleid van heeft, en waar hij zijne dienaars bezig aan houdt, welke gelijkenis hij daarna breder uitlegt en toe‰igent.

Copyright information for DutKant