Titus 1:11
33) den mond stoppen, Namelijk met wederlegging van hunne valse leringen en lasteringen. Zie Tit. 1:9, en Matth. 22:34. Tit 1.9 Mt 22.34 34) huizen Dat is, 35) verkeren, Of, omkeren; dat is, van het rechte geloof afkeren en in het verderf geloof afkeren en in het verderf brengen.
Copyright information for
DutKant