Titus 1:15

44) Alle dingen

Dat is, allerlei spijzen. Want de Joden dreven, dat men in het Nieuwe Testament nog onderhouden moest het onderscheid der spijzen, in het Nieuwe Testament nog onderhouden moest het onderscheid der spijzen, in het Oude Testament bevolen: Lev. 11.

45) rein

Dat is, geoorloofd te eten. Zie 1 Tim. 4:3.

1Ti 4.3

46) den reinen,

Dat is, den gelovigen, wier harten door het geloof gereinigd zijn; Hand. 15:9.

Ac 15.9

47) den bevlekten

Dat is, wier harten door het geloof nog niet gereinigd zijn, gelijk het volgende woord ongelovigen nader verklaart.

48) is geen ding rein,

Dat is, gebruiken geen spijs rein, zo het behoort. Of geen onthouden van enige spijs kan hun rein maken.

49) hun verstand

Dat is, de onreinheid is niet gelegen in het uiterlijk onthouden van enige spijs; maar is inwendig in de ziel des mensen en in de krachten daarvan, die in de gelovigen allen onrein en met zonden besmet zijn, hoezeer zij zich van enige spijzen zouden mogen onthouden. Zie Matth. 15:11.

Mt 15.11
Copyright information for DutKant