Titus 1:3

10) Zijn woord,

Namelijk des Evangelies, welks prediking mij toevertrouwd is.

11) door de prediking,

Grieks, in de prediking.

12) naar het bevel

Zie 1 Tim. 1;1.

13) [mijn] oprechte

Zie hiervan ook 1 Tim. 1;2.

14) het gemeen geloof:

Dat is, dat ons beiden en allen uit verkorenen gemeen is; waarmede hij te kennen geeft, dat hij niet zijn natuurlijke zoon is, maar geestelijke. Zie de aantekening bij 1 Tim. 1:2. Filip. 2:5.

1Ti 1.2 Php 2.5

15) Kreta gelaten,

Dat is, een eiland in de Middellandse zee, nu genoemd Kandia. Zie van dit eiland Hand. 2:11, en Hand. 27:7,12. Het is een groot eiland, en had eertijds honderd steden.

Ac 2.11 27.7,12

16) hetgeen [nog]

Grieks, hetgeen nog gelaten is; namelijk ongedaan.

17) te recht brengen,

Niet hetgeen kwalijk gedaan was te verbeteren, gelijk sommigen uitleggen, maar voorts vervullen wat tot stichting der gemeente nodig, nog overgebleven is te verzorgen.

18) ouderlingen

Namelijk die in het woord arbeiden, dat is, leraars, 1 Tim. 5:17, zie Filip. 1:7 ook bisschoppen, of, opzieners genoemd worden; waaruit blijkt, dat door uoderlingen en opzieners hier enerlei bediening aangeduid wordt. Zie Hand. 20:17,28; Filipp. 1:1; 1 Tim. 5:17; 1 Petr. 5:1,2.

1Ti 5.17 Php 1.7 Ac 20.17,28 Php 1.1 1Ti 5.17 1Pe 5.1,2

19) gelijk ik u

Dat is, niet op uw eigen gezag en goedvinden alleen, maar naar de orde, die ik u voorgeschreven en zelf gehouden heb. Zie van deze orde Hand. 14:23; 1 Tim. 4:14.

Ac 14.23 1Ti 4.14

20) bevolen heb:

Grieks, verordineerd heb.

Copyright information for DutKant