‏ Zechariah 1:12

35) den Engel des HEEREN,

Christus Jezus, de Voorbidder en Middelaar zijne kerk bij zijn hemelsen Vader, welke kerk in beroerte en vervolging was terwijl alle andere landen rondom haar in rust waren.

36) Jeruzalem,

Onder Jeruzalem en Juda moet men hier verstaan de kerk Gods, hoewel dit ook naar de letter te verstaan is.

37) deze zeventig jaren?

Hieruit nemen sommigen af dat Zacharia dit gesproken heeft kort na het einde van de Babylonische gevangenschap, uit welke de Joden door het voorbidden van Christus zijn verlost geworden; de tijd nu vervuld zijnde, waarvan geschreven staat 2 Kron. 36:14,15,21; Jer. 25:3,4,5,12, en Jer. 29:10.

2Ch 36.14,15,21 Jer 25.3,4,5,12 29.10

‏ Zechariah 3:2

8) de HEERE zeide tot den satan:

Te weten, de Zoon Gods, dien Hij tevoren den engel des Heeren genoemd heeft.

9) De HEERE

Dat is, God de Vader.

10) schelde u,

Dat is, drijve u terug met uw valse aanklacht, Hij make u te schande, verstote en verdoeme u, en rechtvaardige zijn getrouwen dienaar Jozua. Zie Richt. 1:9.

Jud 1.9

11) verkiest;

Zie Zach. 1:17, en Zach. 2:12.

Zec 1.17 2.12

12) deze niet

Te weten, de hogepriester Jozua.

13) een vuurbrand

Zie Jes. 7:4. Anders: [als] een vuurbrand, uit het vuur gered?

Isa 7.4

14) uit het vuur gerukt?

Dat is, uit de Babylonische gevangenschap; of uit den algemenen ondergang gered, opdat Ik mijne genade aan hem bewijzen zou? Waarom begeert gij dan, dat Ik hem zou te schande maken? Zie Amos 4:11.

Am 4.11
Copyright information for DutKant