Zechariah 10:3

13) de herders

Van welke in Zach. 10:2 gesproken wordt.

Zec 10.2

14) de bokken

Dat is, regenten, of de rijken en geweldigen, gelijk Jes. 14:9; Ezech. 34:17; Dan. 8:5.

Isa 14.9 Eze 34.17 Da 8.5

15) bezoeking gedaan;

Te weten, in mijn toorn.

16) zal Zijn kudde bezoeken,

Dat is, nadat Hij zijn volk zal gekastijd hebben, zo zal Hij hen toerusten als een schoon versierd paard; dat is, Hij zal hun hart en moed geven om hunne vijanden te kunnen wederstaan en te overwinnen. Dit, geesterlijkerwijze verstaan zijnde, betekent dat God zijne kerk begaaft en sterkt met de kracht van zijn Heilige Geest, dat zij den duivel en anderen hunne vijanden dapperen wederstand doen en onder hunne voeten treden kunnen; Rom. 16:20.

Ro 16.20

17) stellen,

Dat is, toerusten.

18) gelijk het paard Zijner majesteit in den strijd.

Dat is, als zijn heerlijk en versierd paard, op hetwelk Hij in den strijd of krijg zijn eigen persoon vertrouwt.

Copyright information for DutKant