Zechariah 14:12

52) En dit zal de plage zijn,

Nadat de profeet van den stand en de gelegenheid der gelovigen gesproken heeft, spreekt hij nu hier van de plagen en ellenden der goddelozen.

53) die tegen Jeruzalem krijg gevoerd zullen hebben:

Dat is, die kerk Gods bevochten en vervolgd hebben.

54) een iegelijks vlees,

Hebr. zijn vlees; dat is, eens ieders vlees, lichaam, leden, of deszelfs vlees, alzo straks, zijne ogen en zijne tong.

55) hij op zijn voeten staat,

Dat is, haastelijk, onvoorziens, geen kwaad vermoedende. Zie het voorbeeld in Herodes; Hand. 12:21, enz.

Ac 12.21

56) doen uitteren;

Dat is, ganselijk verderven.

57) tong zal in hun mond uitteren.

Met welke zij God en de vromen gelasterd en gesmaad hebben.

Copyright information for DutKant