Zechariah 3:8

34) uw vrienden,

Dat is, uwe metgezellen, de priesters, onder uw opzicht staande. Of in het algemeen, de vromen die het met u houden.

35) een wonderteken;

Of, een wonder. Hebr. mannen des wonders. Enigen verstaan dit alzo, dat zij voor een wonder bij de boze mensen gehouden werden, overmits zij des Heeren woord hoorden; zie Jes. 8:18. Doch sommigen verstaan dat zij voor een wonder werden aangezien, overmits zij zo wonderbaar uit de Babylonische gevangenschap verlost en in hun land wedergebracht waren, zijnde hetzelve een teken van de verlossing door Christus; zie Ps. 71:7.

Isa 8.18 Ps 71.7

36) Ik zal

Te weten, de Vader; wiens woorden hier de Heere Christus herhaalt; zie Zach. 3:6.

Zec 3.6

37) Mijn Knecht,

Dat is, Christus; zie Jes. 42:1, en Jes. 52:13. De zin is: Dezen zal Ik in de wereld doen verschijnen in de volheid des tijds, en Hij zal mijn wil doen, gelijk een getrouwe knecht den wil en het bevel van zijn heer doet.

Isa 42.1 52.13

38) de SPRUITE,

Te weten, den Messias, die een Spruit is uit den stam van Isa‹. Zie Jer. 23:5, en Jer. 33:15, en Zach. 6:12. Enigen houden het Hebr. woord Zemach in den tekst.

Jer 23.5 33.15 Zec 6.12
Copyright information for DutKant