Zechariah 4:11-12

27) Wat zijn die twee olijfbomen,

Dat is, wat beduiden.

28) takjes der olijfbomen,

Of, bezien, of takken met beziĀ‰. Zie het antwoord op deze vraag Zach. 4:14.

Zec 4.14

29) welke in de twee gouden kruiken zijn,

Hebr. welke in, of aan de hand der twee gouden kruiken zijn. Het Hebr. woord jad betekent somtijds ene ruimte, gelijk Neh. 7:4; Ps. 104:25; somtijds ene zijde, gelijk 2 Sam. 15:2.

Ne 7.4 Ps 104.25 2Sa 15.2

30) goud van zich

Dat is, olie, die zo helder, geel en blinkende is alsof het goud ware; door deze klare olie worden beduid de gaven des Heilige Geest.

31) gieten?

Te weten, in de schaal, en van zich betekent hier zoveel als vanzelf, zonder hulp of kunst der mensen.

Copyright information for DutKant