Zechariah 5:4

11) Ik breng dezen [vloek] voort,

Dat is, Ik zal de zonde van mijn volk naar behoren straffen.

12) in het huis van den dief,

Of, over, of tot.

13) valselijk zweer;

Hebr. tot valsheid, of in valsheid.

14) zijns huizes

Zo van den dief als van dengene, die valselijk zweert.

15) overnachten,

Of, blijven.

16) hij zal het verteren,

Dat is, hij zal het zo ganselijk te schande maken, dat er niets overig blijven zal. Verg. Deut. 28:20; Matth. 24:2; Luk. 19:44.

De 28.20 Mt 24.2 Lu 19.44
Copyright information for DutKant